Capítulo 2 S-N Flashcards
El encuentro
De ontmoeting
La cita
De afspraak
El lugar
De plek
El mensaje
Het berichtje
La entrada
De ingang
El billete de entrada
Het toegangsbewijs
La salida
De uitgang
Quedar
Afspreken
Esperar
Wachten
Tardar
Lang duren
Tomar
Nemen
Sentir
Voelen
Chocar
Botsen
Parar
Stoppen
A través de
Door
Desde hace
Sinds
Después
Daarna
Inmediatamente
Onmiddellijk
Seguramente
Vast en zeker
Para nada
Helemaal niet
En compañía de
In gezelschap van
La dirección
De richting
El sentido del humor
Het gevoel voor humor
El miedo
De angst
El paseo
De wandeling
El espectáculo
De voorstelling
Aparecer
Verschijnen
Cumplir
Vieren
Preocuparse
Zich zorgen maken over
Mareado/-a
Duizelig
Infantil
Kinderachtig
Aburrido/-a
Saai
Espontáneo/-a
Spontaan
Aventurero/-a
Avontuurlijk
Cariñoso/-a
Lief
Apasionado/-a
Hartstochtelijk