Bouwstenen Flashcards
Flashback
een langere passage die iets vertelt over het verleden
Flashforward
een passage die zich pas ater in het verhaal afspeelt
Hoe kan je spanning opbouwen?
informatie achterhouden, vermoeden oproepen, gedrag van persoon, keuze van titel, vooruitwijzen - vertragen - overschakelen
cliffhanger
een verhaal stopt plots op een spannend moment
verhaalbegin
je krijgt een duidelijk beeld van de situatie en je komt te weten wie de personages zijn
medias res
je begint in het midden van een verhaal
gesloten einde
het verhaal is afgelopen, het hoofdprobleem is opgelost, je weet hoe de personages hun voelen
open einde
het verhaal kan nog verschillende kanten op en je weet niet hoe het verder zal gaan met de personages
protagonist
het personage dat centraal staat en waarvan we meestal de gevoelens & gedachten kennen
antagonist
de tegenspeler van het hoofdpersonage
nevenpersonages
bijfiguren
rond personage
het personage is helemaal uitgewerkt, je kent de gedachten
vlak personage
het personage is oppervlakkig beschreven en het personage veranderd/ontwikkeld niet
meervoudig vertelperspectief
verschillende vertelperspectieven worden door elkaar gebruikt en afwisseling van gedachten & gevoelens
vertelde tijd
het tijdsverloop waarbinnen het verhaal zich afspeelt