Bot- Spierweefsel Schade/Herstel Flashcards

1
Q

Hoe heten de specifieke botcellen?

A

Osteoblasten (bouwer/maker)
Osteoclasten (afbreker)
Osteocyten (detectie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel botten heeft een mens?

A

350 (geboren)
206 botten (volwassen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Na hoeveel tijd is het meeste collageen in gezond botweefsel vervangen?

A

10 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het grootste risico op een spierruptuur?

A

Een eerdere ruptuur van de zelfde spier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de functie van ons skelet?

A

Bescherming,
Ondersteuning,
Beweging,
Mineralen opslag (calcium/fosfor),
Aanmaak bloedcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe worden botten ingedeeld op vorm?

A

Lange pijpbeenderen,
Korte pijpbeenderen,
Platte beenderen,
Onregelmatige beenderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uit welke delen bestaat het lange pijpbeen?

A

Epifyse,
Diafyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is kenmerkend van de epifyse?

A

Bovenkant en onderkant,
Spongieus bot,
Botbalkjes,
70% lege ruimte,
Georganiseerd volgens de wet van Wollf,
Goed om drukbelasting op te vangen,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is kenmerkend van de Diafyse?

A

Het middenstuk/schacht,
Compacter dan epifyse,
Compacta,
Goed om draai/buigbelasting op te vangen,
Periost (botvlies) dat goed doorbloed is en vol zenuwen zit,
Vezels van Sharpey verbinden Periost met Compacta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar bestaat bot uit?

A

Bindweefsel,
Cellen,
Vezels (deels collageen),
Kalk (rondom de vezels),

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn verdere eigenschappen van bot?

A

Bot is doorbloedt, heeft actieve cellen en een stofwisseling,
Compact bot is op een bepaalde manier vorm gegeven,
De combinatie van vezels en kalk zorgen voor de juiste structuur,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke soorten botgroei zijn er?

A

Enchrondrale verbening,
Appositionele botgroei,
Membraneuze/desmale verbening,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van Enchrondrale verbening?

A

Groeiïing vanuit het kraakbeen
(vanuit de groeischijfjes/kraakbeenringen in het bot zijn cellen actief om bot aan te maken, daardoor wordt het langer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kenmerken van Appositionele botgroei?

A

Botgroei in de breette ipv de lengte,
Groeit vanuit het periost (botvlies)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de kenmerken van Membraneuze/desmale verbening?

A

Gebeurt bij platte botstukken,
Vorming vanuit bindweefsel,
Soort stamcellen die omvormen tot osteoblasten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een Apofyseschijf?

A

Dat is de groeischijf.
Ze zitten op de knobbels van grote botten.
Het verbeent tussen je 15-25e, maar nooit helemaal.
Kinderen kunnen een Apofyse blesseren.

17
Q

Waar komt bot groei/afbraak door?

A

Hormonale feedback (zorgt voor calciumconcentratie in het bloed),

Schildklier (calcitonine remt de botafbraak bij een te hoog calciumgehalte),

Bijschildklier (PTH zorgt voor calcium opname uit het bot naar het bloed),

Hypofyse (groeihormoon),

Geslachtshormonen (hebben stimulerende werking op de botaanmaak),

Mechanische belasting (wet van Wollf, door spiercontractie/externe kracht wordt bot beter of slechter aangepast),

Door osteoblasten, osteoclasten, osteocyten

18
Q

Wat omschrijft een fractuur?

A

Een fractuur is een onderbreking van de normale architectuur van het botweefsel.

19
Q

Hoe ontstaat een fractuur?

A

Acuut of door overbelasting.
Als je een ziekte hebt, constant overbelast of ongezonde levensstijl hebben hier ook invloed op. Door herhaalde activiteit bouwt het meer af dan op.

20
Q

Hoe diagnostiseer je een fractuur?

A

Pijn bij palpatie/druk,
Functie vermindering,
Röntgen,

21
Q

Hoe herstelt een fractuur?

A

Primaire botgenezing (door operatie aan elkaar zetten),

Secundaire botgenezing
(geneest uitzichzelf.
De eerste dagen heb je hematoomvorming. Kapot weefsel wordt opgeruimd in de onstekingsfase.
De eerste weken vormt het zachte callus. Dit kan niet vol belast worden, daarom Immobilisatie met gips/krukken.),

Consolidatie (vorming van harde callus. Verschilt per breuk hoelang het duurt. Is nog niet helemaal het zelfde als normaal bot.)

Aantal jaar (remodellering, fractuur volledig genezen.)

22
Q

Waarvan is goed herstel afhankelijk?

A

Type breuk,
Locatie,
Revalidatie,
Stand,
Doorbloeding,
Ander letsel,

23
Q

Wat is de behandeling van een fractuur?

A

Tractie/zetten (als botten naast elkaar staan moeten ze worden getrokken om goed te zetten),

Immobilisatie,
Externe spalk/gips of externe fixateur,
Interne fixateur (platen schoeven en pennen DUS primaire botgenezing, er vormt geen callus maar het bot remodelleert langzaam. Bij gewrichten belangrijk ivm geen ruimte voor extra botvorming),

Revalidatie

24
Q

Welke soorten fracturen heb je?

A

Simpele fractuur,
Fissuur,
Greenstick fractuur,
Gecompliceerde fractuur

25
Q

Wat voor bot herstelfouten heb je?

A

Malunion (herstel in verkeerde positie)

Nonunion /pseudo artrose (geen genezing)

26
Q

Wat is kenmerkend aan schade/ruptuur bij spierweefsel?

A

Vooral bij bi- en polyarticulaire spieren,
Bij hoge exentrische belasting (bijv. remmen onder hoge snelheid),

Risico factoren:
Eerdere ruptuur of leeftijd boven 30

27
Q

Hoe loopt een anamnese/onderzoek bij een spierruptuur?

A

Anamnese:
Trauma / acuut (direct uitwendig geweld =compressie ruptuur, indirect geweld = distractie ruotuur),
Stekende lokale pijn bij belasten,
Evt. Blauwkleuring door hematoom

Onderzoek:
Observatie problematische handeling
Inspectie hematoom
Palpatie, lenge/weerstand test,

28
Q

Wat is acuut compartimentsyndroom?

A

Een bloeding die nergens heen kan, de druk neemt dan toe en kan zenuwen afknellen. Dit kan alleen maar operatief worden doorgesneden.

29
Q

Wat herstelt bij spierschade?

A

Bindweefsel,
Spiervezel/cel (voor een deel worden deze vervangen door bindweefsel/litteken. Voor een ander deel herstelt de spiercel.

30
Q

Hoe verloopt het spierweefselherstel?

A

De macrofagen eten het kapotte weefsel (ontstekingsfase),
De satallietcellen trekken naar de schade en vormen een myoblast (proliferatiefase),
De myoblasten schakelen zich achterelkaar en vormen normaal spierweefsel