BM I _ examenvragen Flashcards

1
Q

Kalkzandsteen

A

silicaatsteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Trespa platen

A

platen bestaande uit een gekleurde bovenlaag met daaronder enkele lagen met fenolhard geïmpregneerd krachtpapier. Deze platen zijn ongevoelig voor vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stucanet

A

een pleisterdrager bestaande uit gelast gegalvaniseerde staaldraad met karton tussen geweven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Grootste lineaire uitzettingscoëfficiënt

A

silicaatsteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Silex

A

gewassen beton

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Julien Lampens en Tadao Ando

A

architecten die als doel hebben het eigen karakter van beton architecturaal te benutten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gekloven betonsteen

A

splitblokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Betonnen tegels geproduceerd met toeslagproduct marmerkorrels en uitzicht natuursteen

A

granito tegels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Duurzaamheidsklasse 2

A

duurzaam, levensduur minstens 15-25 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Productie eigenschappen kalkzandsteen

A

de verharding gebeurt door inwerking van CO² uit de lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ovens productie gebakken stenen (4)

A

veldoven, zigzagoven, ringoven, vlamoven (klopoven = fout)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geprepatineerd bladzink

A

zink met een chemische oppervlaktebehandeling waardoor het donkergrijs tot zwart is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Parallam-balken

A

samengestelde houten balken met rechthoekige doorsnede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Fijn keramiek

A

producten vervaardigd uit fijnere en zuivere kleisoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kaleien

A

bakstenen dompelen in cementmelk => minder vochtopname

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Galvanisatie

A

zinklaag aan te brengen op het staal oppervlak ontstaat een bescherming laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Impregneren

A

onder hoge druk warme solventen met beschermingsmiddel aanbrengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Siding

A

gevelbekleding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Meest ontgonnen natuursteen in België

A

Blauwe hardsteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Verzagen hout dosse

A

langs gezaagd volgens tangentiaal vlakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Accreditatie

A

bewijst de vakbekwaamheid van de 3de partij/ certificatie-instantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

KOMO

A

= Nederlandse ATG (technische goedkeuring)

= keurmerk die kwaliteit materiaal volgens proefnormen bepaald en zeker eigenschappen behaalt

= uitgereikt door KIWI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Scherfgewicht verlagen

A

toeslagstof mengen in gebakken klei –> verbranden in bak proces –> ingesloten lucht –> isolerend effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Stolpnaal

A

Platen zijden oorspronkelijk samenvielen, elkaar geplaatst, ontstaat symmetrische tekening men stolpnaald noemt/ livre ouvert (natuursteen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Brandweerstand muur in baksteen van 9 cm
1 uur
26
Brandweerstand muur in baksteen van 14 cm
2 uur
27
Brandweerstand muur in baksteen van 19 cm
6 uur
28
Verwering
losse partikels gevormd
29
Transport
partikels meegenomen
30
Sedimentatie
partikels afgezet
31
Diagenese
sedimenten worden omgezet in een afzettingsgesteente
32
Contra passé
verzaag tegen het groefleger, gestreept uitzicht
33
À passé
verzaag met het groefleger, veel kleurenverschil
34
Groefleger
het vlak waarop en de richting waarin de natuursteen in de groeve gelegen is
35
Imbitiewater
het water dat in de celwanden opgenomen wordt luchtvochtigheid
36
verzelverzadigingspunt
luchtvochtigheid van 100% --> imbibitiewater max. --> vrij water min.
37
Eigenschappen beïnvloed onder imbibitiegrens (6)
vormverandering, thermische geleidbaarheid, duurzaamheid, volumieke massa, brandbaarheid, elektrische geleidbaarheid
38
Eigenschappen beïnvloed boven imbibitiegrens (2)
sterkte eigenschappen, zwel/krip gedrag
39
Moleculaire adsorptie
porien bezet door moleculen waterdamp
40
Hysteresis-effect
het opnemen van waterdamp gaat sneller dan het terug drogen
41
Isotroop
isotroop betekent dat het in alle richtingen dezelfde eigenschappen bezit
42
Acht-drieëntwintiger
nuttig afmeting van 75 x 225 mm
43
Zeven-achttiender
nuttig afmeting van 63 x 175 mm
44
Zeven-vijftiender
nuttig afmeting van 63 x 155
45
Volige plank
nuttig afmeting van 30 x 175 of 30 x 155
46
EV (evenwichtsvochtgehalte) van lucht droog hout
18%
47
EV (evenwichtsvochtgehalte) van hout op zijn sterkste
10%
48
EV (evenwichtsvochtgehalte) van parketten en plankvloeren
8%
49
EV (evenwichtsvochtgehalte) van schimmels en zwammen
20 %
50
Verschil niet homogene bouwmaterialen en niet homogene bouwlagen:
Niet homogene bouwmaterialen = afgewerkte materialen uit verschillende producten Niet homogene bouwlagen = laag bestaande uit verschillende producten
51
Emissie
de uitstoot uit een bron (bv pas verwerkte bouwmaterialen) die zich verspreidt (transmissie) Bv.: stof uit schoorsteen, pas verwerkte bouwmaterialen
52
Immisie
de concentratie van de verontreinigende stoffen op leefniveau (in lucht, bodem, water)
53
Natte depositie
emissie wordt in regen/mist druppels opgevangen en komt zo op het aardoppervlakte
54
Droge depositie
rechtstreeks contact emissie met bodem/gewassen/gebouwen/…
55
Absorptie
gemak poreus materiaal water kan vasthouden
56
Capillarietie
verbonden poriën vormen capillair netwerk bij nauwe poriën blijft water door capillaire werking langer in steen
57
Porositeit
aantal poriën tegenover volume
58
Verhouding krimp
Tangentiaal = 2, Radiaal = 1, Axiaal = 0,1
59
Grantie -->
gneis
60
Kleisteen -->
leisteen, schist
61
Zandsteen -->
kwartsiet
62
Kalksteen -->
marmer
63
Klasse initiële wateropname
IW 1 = zeer weinig zuigend IW 2 = weinig zuigend IW 3 = normaal zuigend IW 4 = sterk zuigend
64
Strategieën:
Refuse = voorkomen Reuse = hergebruiken Recycle = opnieuw inzetten
65
Gelaagdheid (6)
Stuff Space plan Services Skin Structure Site and surroudings
66
Slijtweerstand (betonvloeren)
Bohmeproef Caponproef Amslerproef
67
Productcertificatie attestering
1ste partij = fabrikant zelf 2de partij = klant / gebruiker 3de partij = onafhankelijke partij
68
Handelscategorie lastenboek (buitentoepassing) (3)
Uitzonderlijk gebouw = kolom, decoratief element, deuromkanderin g Normaal gebouw = trap, pint, gevelbekleding Technische keuze = groot, klein, structurele rand, straategels
69
Indeling van sterkteklassen van hout (4)
Bepalen houtsoort Visuele sortering naar sorteerklasse Bepalen sterkteklasse Bepalen rekenwaarden
70
Het “contractueel staal” bestaat uit (4)
3 proefstukken (kwaliteit: minst - gem. - best) Gewenste opp. Toestand Gewonnen uit zelfde groeven Opp. = 0,02 m^2 - 0,2 m^2 Genummerd 1-3
71
Wat zijn oorzaken van uitbloeiing (5)
Zout in grondwater Zouten in baksteen Zouten in mortel Scheikundige reactie tussen bindmiddel van mortel en baksteen Schutje afwasmiddel in mortel
72
Wat zijn de basisbeginselen van “triasenergetica” (4)
Geen energie nodig Hernieuwbare energie Fossiele brandstoffen Louteringsmiddelen = kalium of natriumnitraten
73
Volumieke massa beton =
2200-2500 kg/m³
74
Volumieke massa glas =
2500 kg/m³
75
Volumiekemassa PNG =
500-600 kg/m³
76
Lambdawaarde naaldhout =
0,12 W/mK
77
Drukweerstand BBH =
160 N/mm
78
M50
Nominaal = 190/90/50 Modulair = 200/100/60 Streefmaat = 188/88/48 Effectieve maar = 189/87/49,5 Aantal/ m² = 83,3
79
WF (waals formaat)
Modulair = 210/100/50 Aantal/ m² = 75
80
WDF (waals dik formaat)
Modulair = 210/100/65
80
Uitzettingsvoeg metserlwerk
30 meter
81
Klampsteen
Modulair = 173/80/48
82
afmeting OSB-platen
122 x 244 cm
83
Kleur materiaal bepalen:
Kleisoort o IJzerhoudende klei = rood o Kalk/ krijt = geel o Westwaldklei = wit Toeslagproduct o Natriumchloride = bruin o Mangaandioxide = zwart o ijzeroxide = rood o Kalk/ krijt = geel Bakken o Oxiderend = toevoegen zuurstof = rood o Reducerend = zonder toevoer zuurstof = donker voegwerk verbanden
84
Delaminatie
Het onderling loslaten van delen of het verliezen van de samenhang tussen lagen van een materiaal wordt
85
Jankaen Birell (koppelen aan)
hardheid hout
86
Bij trek- en drukbelasting op hout ...
gaan bij de trekzones de opneming van vocht verhogen, drukinvloeden verlagen deze vochtopneming
87
vrijwater heeft GEEN ...
zweleffect
88
Sterktewaarden van hout afhankelijk van: (6)
o Vochtgehalte o Richting houtvezels o Volumemassa o Spint of kernhout o Aantastingen o Onvolkomenheden
89
Thermisch isolerend (minst – meest): - snelbouwsteen - argexblokken - silicaatsteen - cellenbeton
Silicaatsteen - snelbouwsteen – argexblokken - cellenbeton
90
Thermisch isolerend (minst – meest): - polyurethaan - geëxtrudeerd polystyreen - glasschuim - glaswol
Glasschuim – glaswol - geëxtrudeerd polystyreen - polyurethaan
91
Warmte weerstand (minst – meest): - baksteen - cellenglas - lucht - bitumen - mulitplex - houtvezelplaat
Cellenglas – bitumen – multiplex – baksteen – houtvezelplaat – lucht
92
Verhardingskrimp (minst – meest): - mortel - gips - beton - kalkzandsteen - baksteen
gips – baksteen – beton – mortel – kalkzandsteen
93
BENOR
= vrijwillig certificatiesysteem met merktlicentie = zeer betrouwbaar
94
SGS
= geaccrediteerde instelling die KOMO-certificaat geven
95
CTG
= nummer van keuring
96
Nominale maten
= afmeting die in de handel gebruikt wordt
97
Modulaire maten
= afmeting van het metselwerk inclusief een mortelvoeg van ongeveer 10mm, telkens meervouden van 10 volgens het modulair systeem
98
Fabricage maten
= afmeting van een gevelbaksteen zoals beoogd te worden geproduceerd, streefmaat voor de productie
99
Toleranties (afwijkingen):
- T1: 0,40 √fabrikagemaat mm of 3mm, afhankelijk grootte - T1+: 0,40 √fabrikagemaat mm of 3mm voor lengte of breedte, afhankelijk grootte - T2: 0,25 √fabrikagemaat mm of 2mm, afhankelijk grootte - T2+: 0,25 √fabrikagemaat mm of 2mm voor lengte en breedte, afhankelijk grootte - Tm: maatafwijking in mm vastgelegd door fabrikant
100
Maatspreiding:
- R1:± 0,6 √fabrikagemaat - R1+: ± 0,6 √fabrikagemaat voor de lengte of breedte, en ± 1mm voor de hoogte - R2: ± 0,3 √fabrikagemaat - R2+:± 0,3 √fabrikagemaat voor de lengte en breedte , en ± 1mm voor de hoogte - Rm: maatafwijking volgens de fabrikant (niet steeds volgens de norm) - R0: geen eisen
101
vormen dakpannen
Gehard staal o 1M keer persen (duurzamer) o Water kan niet worden afgevoerd o 10% weggooien (kromtrekken/ barsten) o 10-15% meer pannen maken (sneller) o Klei plakken aan vorm dus olie (niet netjes) o Niet alle pannen mogelijk o Geen grote opp. o Geen complexe vormen Plaaster vorm o 4.500-3000 keer persen o Water door vorm geduwd o 4-5% weggooien
102
λ10dry
= labowaarde bij 10°C en droog, NIET thermische berekeningen.
103
λD
= labowaarde, NIET thermische berekeningen
104
λui
= thermische berekeningen, binnenomstandigheden en gebruikt materialen in binnenwanden en NIET in buitenwanden regenindringing, oppervlaktecondensatie, opstijgend grondvocht
105
λue
= thermische berekeningen, buitenomstandigheden en gebruikt materialen in buitenwanden, regeninslag, oppervlaktecondensatie, opstijgend grondvocht
106
Brandreactieklasse:
klassen brandbaarheid/ ontvlambaarheid: - A1 = Onbrandbaar en GEEN brandoverslag - A2 = Weinig brandbaar en GEEN brandoverslag - B, C, D = moeilijk - goed brandbaar - E = Zeer brandbare producten - F = Niet geklasseerd rookontwikkeling : - S0 = Geen - S1 = Beperkt - S2, S3 = onbeperkt vorming brandende druppels/deeltjes: - D0 = Geen - D1, D2 = onbeperkt niet-brandbaar/on-ontvlambaar