BC II _ examenvragen Flashcards

1
Q

Neg =

A

openingen in een muur met wijd uitlopende zijkanten, zoals voor een deur of een raam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Roof lat =

A

houten/ metalen lat op dak bevestigd, dient als ondersteuning en bevestigingspunt voor dakbedekking + creëert afstand voor ventilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sarkingdak =

A

isolatiepanelen rechtstreek op kepers/ spanten aangebacht (van buitenaf isoleren) (renovaties) (EPS,PUR,XPS)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Windveer =

A

houten rand, kunststof of metaal op de kop van een hellend dak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Kimfixatie =

A

mechanische bevestiging Amerikaanse EPDM rubber steviger dan lijm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Skylux =

A

lichtkoepels, lichtstraten, verandasystemen, gevelpanelen en kunststofplaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Druklaag potten en balken =

A

30 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hygrovariabele dampremmen =

A

dampschermen waarvan waterdampdiffusieweerstand µd varieert in functie van relatieve vochtigheid die heerst aan weerszijden van het membraan (indien voorwaarden voldaan –> dan droging in de zomer toelaten en bevochtiging in de winter beperken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Strijkbalk =

A

balk die direct lang een bouwmuur loopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dak doorvoer doorboren =

A

30 cm of 300 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Temp. Plat dak

A

70°C – grijs materiaal
80 °C – zwart materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

… x dikker isolatie koude kant duodak

A

1,5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Helling

A

Warm dak = 1 %
Omgekeerd dak = 2%
Nieuwbouw >= 2%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Plat dak min. hoogte loden slab tot ballast laag =

A

150 mm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Dwarsverbindingen houten balklagen (3)

A
  • Andreaskruisen
  • Klossen
  • Bandijzer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Deflector =

A

soort afschermplaat om voorwerpen af te leiden van hun, oorspronkelijke koers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Min. helling deflector =

A

5%

18
Q

Opleglengte potten en balken =

A

20 mm

19
Q

Opleglengte metselwerk =

A

50 mm

20
Q

Wnr. dragende monolieten vloeren toegepast (3)

A
  • Moeilijke plaatvormen
  • Vloeren op moeilijk bereikbare plaatsen (renovaties)
  • Vloeren met special wapening, voorspanning
21
Q

Positieve koelruimte =

A

positieve temperatuur, gewoonlijk 3°C en 90% relatieve vochtigheid

22
Q

Negatieve koelruimte =

A

negatieve temperatuur, gewoonlijk -20°C soms -30°C

23
Q

raveel constructie =

A

vloeronderbreking

24
Q

Damschermkasse

A

E1
E2
E3
E4

25
Q

Randbekisting (4)

A
  • Traditionele randbekisting (betonplex)
  • Stalen randbekisting
  • Betonnen bekistingsblokjes
  • Prefab beton bekisting (plaka)
26
Q

Mechanische prestatie metselwerk

A

Aard
Type
Sterkte
opvulling

27
Q

Terreinklasse

A
  • 0 = zee/kust; zeewind = 0m
  • 1 = weinig vegetatie; geen obstakels = 0 m
  • 2 = lage vegetatie; alleenstaande obstakels = 8 m
  • 3 = regelmatige begroeiing; alleenstaande obstakels = 25 m
  • 4 = stedelijke zone; min. 15% opp. gebouwen = 25 m
28
Q

Zelfdragende dak elementen

A
  • Open element = isolatie zichtbaar aan bovenzijde van de panelen
  • Sandwichpanelen = isolatie met aan beide zijden een paneel
29
Q

Vulapparatuur

A
  • Voorraadvat isolatiemateriaal
  • Compressor
  • Transportslang
  • Hulpapparatuur regeling
30
Q

Plate daken steeds voldoende afschot indien geen voldoende afschot aanwezig krijgen we plasvorming met verschillende nadelen (5)

A
  • vervorming bij lichte draagconstructies
  • Gebeurlijke lekken leiden tot grote infiltraties
  • ijsvorming kans op trekbelasting in afdichting
  • concentratie van vuil
  • moeilijker herstellen lekken op natte plaatsen
31
Q

diverse snedeprincipes:

A
  • Platform methode = hierbij wordt het gebouw verdieping per verdieping opgebouwd waarbij de balklaag van de vloer een platform vormt voor de bouw van de volgende verdieping. De continuïteit van de buitenwanden wordt dus systematisch onderbroken door de structuur van de vloer.
  • Balloon-methode = komt de hoogte van de buitenwanden doorgaans overeen met de hoogte van de woning. De continuïteit van de buitenwanden wordt niet onderbroken
32
Q

Bij het verbinden van holle betonnen welfsels die rusten op eenzelfde muur dienen bijzonderheden in acht te worden genomen. Op onderstaande tekening uit TV223 van het WTCB werd hiervoor een tekening opgenomen. Benoem de zes aangeduide cijfers in de tekening met juiste term / omschrijving:

A
  1. verbindingswapening
  2. afdichtingsstap
  3. kettingwapening
  4. opengewerkte kanalen ( sleuven )
  5. vulbeton ( tweedefasebeton )
  6. oplegging in neopreen
33
Q

Spouwmuren aanmerking na-isolatie

A

Bestaande/ nieuwe ongeïsoleerde –spouwmuren
- breedte spouw = 50-70 mm

Bestaande/ nieuwe gedeeltelijk geïsoleerde spouwmuren
- warmteweerstand omhoog
- luchtstroming door slordige uitvoering

Bestaande/ nieuwe ongeïsoleerde/ gedeeltelijk geïsoleerde spouwmuren achteraf voorzien buitenisolatie
- renovaties
- vermijd luchtstroming warme zijde buitenisolatiemateriaal

34
Q

wnr. Bestaande spouwmuur aanmerking na-isoleren (16)

A
  • Min 5cm spouw
  • Steen vorstbestendig
  • Steen niet geschilderd
  • Steen niet geïmpregneerd
  • Steen niet geglazuurd
  • Propere spouw
  • Niet gerecupereerde stenen
  • Spouwankers aanwezig
  • Voegen van de parament zij ok
  • Binnenmuren gepleisterd
  • Binnenmuren niet gescheurd
  • Geen ( of zeer weinig) aangegoten beton lakeien
  • Geen rolluiken (moeilijk)
  • Niet bij houten gevelbekleding, plaatmateriaal, crepie
  • Niet bij hoge gevels > 8m
  • Niet bij grote regenbelasting
  • Muur afdekkappen aanwezig
  • Binnenklimaatklasse verschillend van IV
  • Geen vochtschade aanwezig
35
Q

Gewelf met uitsparing

A
  • Kleine uitsparing hart van langse holten tussen wapening
  • Diameter holte = 20 mm kleiner breedte
  • Aanbrengen werf of fabriek (grote sparingen fabriek)
36
Q

Rand fase beton holle gewelven aan rand te bekisten (4)

A
  • Houten bekistingsplaten: onderaan verankerd in binnenspouwblad
  • L-vormige bekistingsblokken: vastgezet in mortellaag
  • Bekisting: binnenuit in verste beton verankerd
  • Préfab
37
Q

De oppervlakte van de compartimenten moet gespecificeerd worden door de ontwerper die hierbij in het bijzonder rekening dient te houden met (3)

A
  • Het risico op waterstagnaties = groter aan randen en in hoeken, zodat deze plaatsen aangewezen om in kleinere compartimenten te voorzien, evenals ter hoogte van de dak doorboringen zoals waterafvoeren
  • De afmetingen van het dak
  • Het plaatsingstempo = hoger bij mechanisch bevestigde industriële daken
38
Q

3 maatregelen groendak

A
  • Onder water zetten van de afdichting : 15cm, 48u op voorhand -> voor de druk
  • Compartimentering
  • Maatregelen om de eventuele aanwezigheid van vocht in de dakopbouw op te sporen
39
Q

Opp. damscherm groendak =

A

100 m²

40
Q

Ruiterlat

A

Smalle balk boven op nok gording voor bevestiging van de nok vorsten

41
Q

Piron

A

Ornament op een markant punt van een bouwwerk in de vorm van een zuil of meerdere bolvormige figuren