BC II _ TV 244 Flashcards
1
Q
soorten goten (4)
A
- buitengoot
- binnen goot naast buitenmuur
- binnen goot in dakvlak
- binnen goot in dakvlak (klei goot)
2
Q
meest –> minst edele metalen
A
- roestvast staal
- zilversoldeersel
- koper
- lood
- lood-tin soldeersel
- gietijzer
- staal/ijzer
- zink
- aluminium
VERMIJD CONTACT KOPER, ZINK EN ALUMINIUM
3
Q
dakwater afvoer
A
aansluiting dakwaterafvoer op afvoerbuis nooit in muur gelegen
4
Q
courante spuwer
A
= meest voorkomende uitvoeringswijze dakwaterafvoer doorheen buitenmuur
- helling in binnenmuur
- aansluiting afvoerbuis buiten muur
- spuwer goed zichtbare plaatsen
- spuwer niet gedimensioneerd
- spuwer min. 5cm uitsteken
- rond spuwer diameter 75 mm
5
Q
wnr. 1 hemelwaterafvoering installatie voldoende (3)
A
- geen terug stuwing openbare riolering
- installatie goed onderhouden
- spuwers aanwezig
6
Q
nooduitlaten
A
= noodmaatregel afvoer water bij verstopping
- laagste punt nooduitlaat niet te laag
–> gewonde dakwaterafvoer - hoogste punt nooduitlaat niet te hoog
–> waterophoping - laagste punt = max. waterhoogte
7
Q
deflector
A
= object op dak om luchtstroom te veranderen en voorkomen wind en regen onder dak opp. terecht komen; lekkages voorkomen en levensduur verlengen