blz 107 (grammatica: vraagwoorden) Flashcards

1
Q

Welke woord gebruik je om te vragen wie er wordt bedoeld?

A

Who

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke woord gebruik je om te vragen wat iets is?

A

What

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk woord gebruik je om te vragen naar een plaats? (Waar?)

A

Where

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk woord gebruik je om te vragen naar een tijd? (Wanneer?)

A

When

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke woord gebruik je om te vragen naar een reden? (Waarom?)

A

Why

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk woord gebruik om te vragen hoe iets is gebeurt of naar gevoelens.

A

How

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly