blz 104 (woorden) Flashcards
1
Q
strijd; gevecht
A
battle
2
Q
kogel
A
bullet
3
Q
bestaan uit
A
to consist of
4
Q
verklaren
A
to declare
5
Q
verslaan
A
to defeat
6
Q
dwingen
A
to force
7
Q
afstaan
A
to hand over
8
Q
gigantisch; enorm
A
huge
9
Q
gewond
A
hurt
10
Q
binnenvallen
A
to invade
11
Q
zich opstellen; een rij vormen
A
to line up
12
Q
naamplaatje
A
name tag
13
Q
oorspronkelijke bewoner van Amerika
A
Native American
14
Q
bezetten
A
to occupy
15
Q
regeren
A
to rule
16
Q
benodigdheden
A
supplies
17
Q
grondgebied
A
territory
18
Q
behandelen
A
to treat
19
Q
stam; volksstam
A
tribe
20
Q
overwinning
A
victory