Bloed en bloedcellen Flashcards
Wat doet bloed?
Transporteren moleculen en cellen voor de homeostase.
Hoe kan het interne milieu veranderen?
Interne verandering pH of temperatuur
Prikkels, beschadiging of micro-organismen van buitenaf
Interne voedingstoffen en afvalstoffen concentraties
Interne communicatie
Waarmee wordt een bloedvat afgedekt?
Eén cellaag endotheel, om grote vaten spierlagen voor transport.
Wat voor soort vaten zijn er en wat zijn hun eigenschappen?
Arteriën: gespierde wand om druk door te kunnen geven
Venen: Kleppen die de terugstroom van bloed verhinderen
Capillairen: hebben een 1 laag dikke cellaag waardoor stofwisseling plaats kan vinden
Continue cappilairen: kleine gaatjes voor kleine stoffen
Gefenestreerde capillairen: hebben dunnere gedeelten
Sinusoïdale capillairen: grote gaten (beenmerg/lever)
Waaruit bestaat bloed?
Bloedplasma: 92% water en 8% plasma eiwitten (fibrinogeen, albumine, globuline) + moleculen en zouten
Cellen: (witte- rode bloedcellen + bloedplaatjes)
Wat is serum?
Serum = plasma - stollingsfactoren
Wat is de hematocriet bij mannen en vrouwen?
Hematocriet: hoeveelheid bloedcellen
Vrouw: 0,4 - 0,5
Man: 0,45 - 0,55
Welke vorm hebben rodebloedcellen en hoezo?
Een biconcave (bolvormige) vorm.
Vergroting oppervlakte
Makkelijk door capillairen verplaatsen
Wat is de Latijnse benaming voor rode bloedcellen?
Erytrocyten
Hoe ontstaat de biconcave vorm van erytrocyten?
Door membraanskelet bestaande uit bindingen van spectrine met ankyrine.
Waaruit bestaan bloedcellen vooral en wat is de functie hiervan?
Hemaglobine, binding O2
(CO2 vergiftiging: binding hemaglobine aan CO2 die niet meer breekt > gebrek aan O2 transport)
Wat is de functie van albumine?
Constant houden osmotische druk in cappilairen.
Waaruit bestaan de globulinen fracties?
Alfa-globuline: enzymen-inhibitoren en transporteiwitten
Beta-globuline: transferrine (vervoert ijzer) en LDL (cholesterol)
Gamma-globuline: immunoglobulinen (antistoffen)
Wat is elektroferese in het bloed?
Scheiding eiwitten door verschil in ladingen
Wat houden de letters in bij de bloedgroepen?
Bloedgroep A heeft antigeen A
Bloedgroep B heeft antigeen B
Bloedgroep AB heeft antigenen A en B
O heeft geen antigenen, wel antilichamen voor antigeen A en B