Bloed Flashcards

1
Q

Microcytaire anemie

A
  • ijzergebrek
  • chronische bloeding en chronische ziekten (maligne)
  • thalassemie / hemoglobinopathieen
    Sideroblastaire anemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Normocytaire anemie

A
  • aplastische anemie
  • leukemie
  • forse bloeding, hemolyse
  • nierinsufficientie
  • meeste andere anemieen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Macrocytair

A
  • vitamine B12 / foliumzuurgebrek
  • hemolytische anemieen (tgv reticulocytose)
  • hypothyreoidie / leverziekten
  • neomyelodysplastische syndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beta-thalassemie

A

Kenmerken: voorkomen brede gordel boven de evenaar: mediterraan, verre oosten. Hemolytisch. Verminderd MCV. Anemie ondanks ijzertherapie. Hb is verlaagd. Splenomegalie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sikkelcelanemie

A

Kv/ hemolyse (acuut = anemie + icterus) (chronisch: aanvankelijk splenomegalie en galstenen)
Vaso-occlusieve crisis: pijnlijke crisis tgv infarct door gegroepeerde sikkelellen
Er is skelet en orgaanbeschadiging door vaatobstructie
LO/ lever en mil sterk vergroot. Door infarcering en vervolgens miltatrofie kan de milt klein worden.
C/ functionele asplenie (= dysfunctie van de milt). Er zijn howell jolly lichaampjes in bloeduistrijkje, verhoogd LDH en billirubine als gevolg van hemolyse. Nb: gevaar op pneumoccen pneumonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sikkelcelcrise

A

Kv/ chronische anorexie
B/ ruime hydratie en morfine
C/ acuut chest syndroom (pijn op de borst, koorts, tachypnoe, hoesten, lage saturatie en infiltraat X-thorax). Twee uitlokkende factoren: infectie en vetembolie.
C/ nefrogene diabetes insipidus??

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vit B12 atrofische gastritis

A

Perniceuze anemie = auto-immuun gastritis met macrocytaire anemie door vit B12 def. onvoldoende opname B12 door onvoldoende IF.
KV/ toenemende vermoeidheid
O/ verhoogde MCV
C/ lichte anemie agv slecht gemaakt ery’s
E/ autoimmuun proces gericht tegen parietaal cellen en IF binding plaatsen.
D1/ vit B12 serum en antistoffen tegen parietale cellen van maag/IF
D2/ biopt corpus: verlies van met name parietaalcellen, klierbuizen, glandurlaire atrofie en fibrose lamine propria, infiltraat lymfocyten en plasma cellen, intestinale metplasie.
D3/ biopt antrum: weinig afwijkingen / geen ontsteking / geen atrofie / toename gastrine producerende cellen
B/ vit b12 parenteraal
Nb/: dm1: clustering van auto-immuun aandoeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verlengde pt / normale aPTT

A
  • Factor VII tekort,

- (lichte) vit k def.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Normale PT / verlengde aPTT

A
  • Factor VIII tekort,
  • factor IX te kort,
  • heparine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verlengde Pt / verlengde aPTT

A
  • Factor X, V, II, I tekort.
  • ernstig vit. K te kort
  • leverfalen
  • stollingsfactorem verbruik.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Primaire hemostase

A

Symptomen:

  • hematomen
  • doorbloeden na ingreep
  • petechieen
  • hersenbloeding
  • versterkte menstruatie
  • slijmvliesbloeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Secundaire hemostase

A

Symptomen

  • diepe hematomen
  • spierbloeding
  • gewrichtsbloeding
  • nabloeding na ingreep
  • hersenbloeding
  • vitale bloedingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Protrombine tijd (inr)

A

Factoren die een rol spelen:

  • tissue factor
  • factor VII
  • factor Xa
  • factor IIa ( trombine)
  • fibrinogeen
  • fibrine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

APTT

A

Factoren die een rol spelen:

  • factor IXa
  • factor Xa
  • factor IIa (trombine)
  • fibrinogeen
  • fibrine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Idiopatische trombocytopenische purpera

A

Kv/ petechien op mn de onderbenen
Lo/ milt niet vergroot, verder gb
Lab/ trombocytopenie, leukocytose, lichte anemie
B/ corticosteroiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Idiopatische thrombocytopenische purpera

A

Kv/ bloedingsneiging (petechien en hematomen), niet ziek
Lab/ trombocytopenie, hb en leuko’s normaal
B/ corticosteroiden
E/ trombocytopenie waarvoor geen exogene factoren of oorzakelijke ziekten, terwijl aanmaak in beenmerg (aantal megakaryocyten) normaal is.
50% post virale infectie. Er is ook een chronsiche versie.

17
Q

M von willebrand

A

Kv/ blauwe plekken verspreid over het lichaam. Vanaf geboorte snel blauwe plekken. Frequente neusbloedingen, doorbloeden na wondjes. Moeder heeft dezelfde klachten.
e/ thrombocytopenie

18
Q

Verschil acute myeloide leukemie/ acute lymfatische leukemie vs chronische vormen

A

Acuut: Chronisch:

  • snel progressief. - langzaam progressief
  • klachten. - vaak geen klachten
  • intensieve behandeling. - lichte behandeling
  • genezing mogelijk. - meestal geen genezing
  • alle leeftijden - oudere leeftijd
19
Q

Acute myeloide leukemie / acute lymfatische leukemie

A

Kv/ anemische klachten, bloedingsneiging, infecties.
Lab/ anemie, trombocytopenie, blasten in uitstrijkpreparaat em neutropenie.
B/ fase1: remissie-inductie: intensieve polychemotherapie
Fase 2: consolidatie behandelingen: chemotherapie, stamceltransplantatie.

20
Q

Chronische myeloide leukemie

A

Kv/ soms geen klachten, vergrote milt, hyperviscositeit, anemie.
Lab/ leukocytose met myeloide voorstadia, basofillie, soms trombocytopenie, negatieve leukocyten alk. Fosfatse kleuring.
D/ beenmergpunctie, philadelphia chromosoom aantonen
B/ hydroxyureum, alpha interferon + ara-c, allogene stamcel transplantatie, imatinib.
Prognose op korte termijn is goed.

21
Q

Chronsiche lymfatische leukemie

A

Kv/ asymt. 40%, vermoeid, koorts, gewichtsverlies, lymfade opathie, hepatosplenomegalie, anemie, trombocytopenische bloedingen, reccurrende infecties.
Lab/ lymfocytose, anemie, trombocytopenie, neutropenie, hypo- g.glubinaemie, hemolyse
B/ behandling in een vroeg stadium verbeterd de prognose niet. Wait and see. Therapie indien: geavandeerde Cll, progressie symptomen en recidiverende infecties.

22
Q

Multipele myeloom (ziekte van Kahler)

A

= neoplastische proliferatie van de plasmacellen met diffuse beenmerg infiltratie en focale osteolytische lesies. Het is een woekerint van plasmacellen uitgaande van het beenmerg met paraproteine vorming em bot destructie.
Kv/ botpijnen. Spontane fracturen: rug, ribben, schouders, niet-extremiteiten. Vermoeidheid, sufheid en dorst, neuropathie, plasma proteine afwijkingen ( meer infecties), visusstoornissen, hoofdpijn.
Lab/ anemie (normocytair), hypercalciemie (veroorzaakt nierinsufficientie), BSE verhoogd, bezinking verhoogd, creat verhoogd, bence and jones proteinurie.
D/ plasmacelbepaling in beenmegpunctie, botfotos en bepaling monoclonaal paraproteine.
B/ behandling nierinsufficientie en radiotherapie thorax