Bipolair part 2 Flashcards
Welke stoornissen vallen onder bipolaire en gerelateerde aandoeningen?
- bipolaire I-stoornis,
- bipolaire II-stoornis,
- cyclothymische stoornis,
- andere gespecificeerde bipolaire en aanverwante stoornis,
- stof / medicatie geïnduceerde bipolaire en gerelateerde stoornis,
- bipolaire en gerelateerde aandoening als gevolg van een andere medische aandoening
- niet-gespecificeerde bipolaire en gerelateerde stoornis.
Waar wordt bipolair 1 stoornis door gekenmerkt?
wordt gekarakteriseerd door een manische episode die minstens 1 week aanhoudt of een verhoogde/geïrriteerde stemming of toegenomen energie gedurende het grootste deel van de dag. Manische symptomen moeten een duidelijke beperking veroorzaken. In de bipolaire I stoornis criteria, kan de manische episode worden voorafgegaan/gevolgd door een hypo manische of depressieve episode. De DSM definieert hypomanie als manische symptomen die gedurende de meeste tijd, 4 of meer dagen aanhouden (niet 7 dagen, zoals bij manie) en dat de verandering in het functioneren herkenbaar is voor anderen (niet benoemd als een impairment zoals bij een manie).
Hoe kenmerkt bipolair 1 zich bij kinderen?
Kinderen die last hebben van een manische episode zijn mogelijk niet in staat om goed te functioneren op school of bij leeftijdgenoten en staan mogelijk op het punt om opgenomen te worden in een ziekenhuis. Maar als kinderen een hypomane episode ervaren, kan hun ouder of verzorger een gedragsverandering opmerken.
Volgens veel ouders zijn hun kinderen altijd wel enigszins humeurig en prikkelbaar, waardoor het beter is om te vragen of er periodes zijn waarin hun kinderen zich normaal gedragen en er plots korte periodes (3-4 dagen) zijn waarin zij een verhoogde stemming vertonen, minder slaap nodig hebben, meer projecten hanteren en afwijkend seksueel gedrag vertonen. In prepuberale kinderen komen symptomen die aan de criteria doen namelijk veel minder voor, die symptomatologie is meer typerend voor de midden-adolescentie
Hoe kenmerkt bipolair 2 zich?
Bipolair-II-stoornis: net als bij bipolair-I wordt deze stoornis hetzelfde geclassificeerd bij kinderen als bij volwassenen. De diagnose vereist 1 of meer hypo manische episodes en 1 of meer major depressieve episoden. Patiënten mogen geen manische periode ervaren hebben. Verder moeten patiënten voor deze diagnose een depressieve episode ervaren hebben van ten minste 2 weken en een hypo manische episode van ten minste 4 dagen.
Wat is cyclothymic disorder?
is een stoornis die wordt gekarakteriseerd door chronisch, fluctuerende stemmingsverstoring die een bepaalde periode duurt. Patiënten moeten symptomen hebben getoond van hypomania en depressie, zonder ooit voldaan te hebben aan de criteria van een hypo manie, manie of depressieve episode. Volwassenen moeten deze symptomen minstens 2 jaar hebben en kinderen 1 jaar. Verder mogen patiënten nooit langer dan 2 maanden geen symptomen gehad hebben.
Wat zijn other specified bipolar en related disorders?
vroeger bekend als not otherwise specified. De diagnose wordt gegeven aan pediatrische patiënten met bipolaire symptomen die niet voldoen aan de volledige criteria voor een van de stoornissen in de bipolaire klasse, maar die wel nood of stoornis veroorzaken. Deze symptomen kunnen elke week 2 tot 3 dagen duren. Bij diagnoses van een bipolaire stoornis kunnen artsen ook specifiers toevoegen voor specifieke symptomen (bijv. Met stemmingscongruente of stemmingsincongruente psychotische kenmerken, met angst, met gemengde kenmerken, met rapid cycling).
Wat is het verschil tussen een cycle en episode?
- Cycle= duidelijke verandering in stemming van het ene uiterste naar het andere uiterste.
- Episode= langere periode van stemmingsdisregulatie, vaak omvat dit meerdere cycles
Wat is het verschil tussen cycle en rapid cycling?
er 4 of meer episodes voorkomen in 1 jaar. Kinderen en adolescenten kunnen een bijna dagelijkse stemmingscyclus hebben die buiten de context van de omgeving van het kind valt en niet wordt veroorzaakt door een externe trigger. Voor veel patiënten omschrijven ouders een cyclus waarin kinderen zonder reden wakker worden met een lollig humeur en, gevolgd door een normale dag op school. Ze hebben dan een depressieve of prikkelbare bui als ze thuiskomen, opnieuw zonder reden. Deze fenomenologie betekent niet dat de patiënten een rapid cycling bipolaire stoornis hebben, omdat het aantal afzonderlijke episodes klein blijft. Hoewel zowel kinderen als adolescenten dagelijks een stemmingscyclus kunnen hebben, worden stemmingsafleveringen (langere perioden van stemming disregulatie) meestal pas duidelijk tijdens de adolescentie.
hoe zit het met kinderen onder de 13 en adolescenten?
Kinderen onder de 13 worden vaker gediagnosticeerd met ‘other specified bipolar and related disorder’ omdat hun symptomen vaak niet voldoen aan de criteria voor een volledige episode. Deze jongere patiënten vertonen vaak prikkelbaarheid, stemmingslabiliteit en een veel slechter verloop van de ziekte.
Adolescenten hebben in vergelijking met kinderen vaak een symptomatologie die voldoet aan de criteria van bipolar-I en bipolar-II. Ze vertonen namelijk vaker episodes van depressie of manie, net als substantie misbruik en zelfmoord pogingen.
Welke red flag symptomen en kenmerken zijn er bij kinderen?
Een van de meest belangrijke is woede en agressie. Er moet gekeken worden of er mogelijk sprake is van een bipolaire stoornis bij kinderen wanneer het kind meerdere woede uitbarstingen heeft per dag zonder provocatie waardoor de ouders als het ware ‘op eieren moeten lopen’, om een uitbarsting te voorkomen.
Minder behoefte aan slaap is ook een belangrijke red flag, aangezien dit kan wijzen op een manische of hypomanische episode. Kinderen met bipolaire stoornis hebben minder slaap nodig, terwijl kinderen met ADHD last hebben van insomnia (niet kunnen slapen, en wel slaap nodig hebben)
Spontane veranderingen in de stemming kunnen ook wijzen op een bipolaire stoornis. Kinderen zonder bipolaire stoornis zijn af en toe ook chagrijnig, maar hebben over het algemeen geen spontane veranderingen in stemming. Ook ervaren adolescenten met bipolaire stoornis vaak grandiositeit. Een voorbeeld is: ik heb een 1.0 GPA, maar ga wel naar Harvard.
wat is de link met adhd?
persistent patroon van geen-aandacht en hyperactiviteit-impulsiviteit die interfereert met dagelijks functioneren of de ontwikkeling. Vaak zijn deze kinderen hyperactief en impulsief, wat ook symptomen van bipolaire stoornis zijn. Verschillen tussen de twee stoornissen zijn dat manische symptomen meer voorkomen bij bipolaire stoornis. Symptomen die bij beide stoornissen voorkomen zijn irritatie, hyperactiviteit, versnelde spraak en snel afgeleid.
wat is de link met oppositional defiant disorder?
een patroon van boze en geïrriteerde stemming, argumentatieve (ruziemakend) en defiant, of wraakzucht gedurende minstens 6 maanden. Patiënten met ODD vertonen vaak agressief gedrag of verliezen hun geduld: ze gedragen zich vaak defiant richting autoriteiten. Echter, vertonen deze mensen geen cycles. Ook vertonen deze kinderen geen manische symptomen. Het is wel mogelijk dat kinderen zowel bipolaire stoornis als ODD hebben.
Wat is de link met angststoornis?
kunnen ook zorgen voor stemmingswisselingen en irritatie. Clinici zou zich hierom moeten focussen op of een patiënt ook manisch gedrag vertoont.
Wat is de link met fetal alcohol syndroom?
raakt kinderen die zijn blootgesteld aan alcohol in de baarmoeder. Er zijn biologische markers voor diagnose, maar patiënten hebben permanente hersenschade, belemmerde groei en abnormale kenmerken in het gezicht. FAS is makkelijk te diagnosticeren, maar andere kinderen kunnen een FAS-spectrum syndroom hebben genaamd; alcohol-related neurodevelopmental disorder. Bij deze patiënten is de familiegeschiedenis onduidelijk.
Welke klinische benaderingen zijn er over het onderscheid tussen ADHD en BD?
- Verwijderen van de overlappende symptomen: verhoogde stemming, grootheidsgevoel, hyperseksualiteit, verminderde behoefte aan slaap, racing thoughts en andere manische items (behalve hyperenergie en afleidbaarheid) komen meer voor in BD dan in ADHD. Echter, komen deze niet-overlappende symptomen veel minder voor. Vertrouwen op niet-overlappende symptomen vermindert echter de kans om bij te dragen aan de differentiële diagnose door lage prevalentie. Daarom blijft klinische differentiatie in al die gevallen vrij van psychotisch, suïcidaal of hyper seksueel gedrag een uitdaging.
- Kijken naar chronologische volgorde van symptomen: een andere benadering gebruikt de chronologische vertoning van symptomen in een ontwikkeling continuüm bij kinderen met de diagnose BD of ADHD.
- Vergelijken van scores op de Child Behavior Checklist (CBC1): om te beoordelen hoe goed CBC1 de twee condities kon onderscheiden. Kinderen met BD hebben vaak hogere scores op de schalen anxious/depressed, agressieve behavior, attention problems.
Wat is de uiteindelijk conclusie met het verschil tussen adhd en bd? van tutor
het verschil tussen bipolaire stoornis in volwassenen en in kinderen is dat de klinische presentatie soms erg vaag en onduidelijk kan zijn bij kinderen. Er is niet altijd sprake van duidelijke en distinctieve episodes. Ook zijn de cycli korter in kinderen en ervaren ze meer en snellere stemmingswisselingen.
Hoe zit het met hyperactiviteit bij bd en adhd?
: BD omvat vaak periodes van intense hyperactiviteit of onrust, vaak met verhoogde impulsiviteit en agressie. Daarnaast komen bij BD periodes van lage activiteit, uitputting en verveling voor. Bij kinderen met ADHD kunnen de eisen van school zorgen voor rusteloosheid, friemelen en hyperactief gedrag, vooral wanneer het kind moet doen aan gestructureerde activiteiten.
De temporale verdeling van hyperactiviteit kan voornamelijk een onderscheid maken. In BD zijn biologische ritmes verstoord wat zorgt voor grotere fluctuaties tussen energie en activiteit, van heel hoog tot heel laag. In ADHD verschillen de hoge, maar relatief stabiele activiteitlevels van die in BD.
Hoe zit het met slaap en biologische ritme verstoringen bij adhd en bd?
: frequente fluctuaties in energie levels zijn bekende kenmerken van stemmingsstoornissen, vooral van BD in jongeren. Verhoogde dag en nacht hyperactiviteit verstoort biologische ritmes en beïnvloed gedrag en slaap. Vooral midden en late slapeloosheid, minder totale slaaptijd, gefragmenteerde slaap en bedplassen komen voor in stemmingsstoornissen (en niet of in mindere mate in ADHD).
hoe zit het met stemming, suicidaliteit en psychoses?
stemmingssymptomen komen veel voor in BD, maar stemmingsfluctuaties zijn bekend in kinderen met ADHD. In ADHD zijn stemming symptomen echter vooral secundair aan academische of sociale moeilijkheden. Zelfmoord komt vooral voor in kinderen/adolescenten met BD, na een leeftijd van 9 jaar. Psychoses komen voor bij BD, maar niet bij ADHD.
Hoe zit het met agressief en hyper seksueel gedrag bij adhd en bd?
agressie komt veel voor in BD. Dit kan zich uiten als erge woede aanvallen, of als geplande agressie soms zonder spijt. In ADHD kan verbale en fysieke agressie resulteren uit irritatie en impulsiviteit, maar het kapot maken van dingen gebeurt vaak per ongelijk. Een verhoogde interesse in seksueel gedrag wordt in sommige kinderen / adolescenten met BD gezien. Voorbeelden hiervan zijn seksueel provocerende kleding, make-up, taal en gedragingen. Dit gedrag is geen onderdeel van ADHD.
Hoe zit het met academisch functioneren bij bd en adhd?
in kinderen met ADHD interfereren moeilijkheden met aandacht, huiswerk volbrenging en slechte concentratie met academische prestatie. Kinderen met BD zullen prestaties meer oneven zijn. Soms zullen ze het heel goed doen (vooral manische fasen) en soms minder goed (vooral depressieve fases).
Hoe zit het met familiegeschiedenis?
de meest significante risicofactor voor het ontwikkelen van BD is een positieve familiegeschiedenis. De kans op BD in eerstegraads familie blijkt 9%. Dit is bijna 10x zo groot als de ‘normale ’populatie. Dit komt voornamelijk door genetische aanleg, wat varieert van 58% tot 85%. In ADHD is de genetische aanleg zo’n 60%-80%.
Wat is het verloop van bd?
: Slechts een minderheid van BD-gevallen begint zonder enige eerdere psychopathologie, terwijl de meerderheid gematigde symptomen lang vóór hun eerste episode ervaart. De pre morbide baseline is vaak vrij symptomatisch (voor de ziekte echt ontstaat zijn er dus al verschillende symptomen), omdat overgangs- en prodromale toestanden gebruikelijk zijn bij alle stemmingsstoornissen, vooral bij jongeren. Hierom wordt de periode voor het echte begin van de aandoening ook wel de prodromal state genoemd. BD heeft een chronisch verloop waarin symptomatische en subsymptomatische fases elkaar afwisselen met fases zonder symptomen. De klinische presentatie varieert echter enorm; in sommige patiënten wisselen zware symptomen en lichte symptomen elkaar continue af, terwijl andere patiënten ook hele periodes lang geen enkele symptomen ervaren
Wat is het verloop van adhd?
ADHD volgt een chronisch en niet-remitting beloop en blijft in de helft van de gevallen tot volwassenheid bestaan. Verschillende voorspellers van ADHD-persistentie in de volwassenheid zijn beoordeeld: onder hyperactieve-impulsieve vormen werd ADHD geassocieerd met verbeteringstrajecten, terwijl onoplettend type vaak werd geassocieerd met negatieve resultaten. Hoewel de symptomen van hyperactiviteit in de loop van de tijd verbeterden, verbeterde of onoplettendheid niet of erger. Uit een longitudinaal onderzoek naar kinderen met ADHD, blijkt dat zij later slechtere educatieve, werk-, economische, sociale en huwelijksuitkomsten hebben dan leeftijdsgenoten zonder ADHD.
wat is de treatment response bij adhd?
ADHD patiënten krijgen vaak stimulanten voorgeschreven. Stimulanten voorkomen de heropname van het dopamine en noradrenaline systeem betrokken bij cognitieve tekorten. Stimulanten helpen bij het verminderen van de impact van deze tekorten op academische prestatie en sociale interactie, verbeteren klasgedrag en verhogen concentratie. Ondanks dat onderzoeken op korte termijn verbetering aangeven op academische prestaties, is er vaak op langere termijn geen effect meer.
Het aantal recepten is in 9 jaar tijd met 1600% toegenomen, met meer dan 8 miljoen recepten in 2000. Ondanks het vele gebruik van stimulerende middelen bij kinder- en volwassen patiënten, zijn de effecten van blootstelling tijdens de ontwikkeling en chronische blootstelling bij jongeren en volwassenen slecht begrepen en is meer onderzoek nodig om de veiligheid te beoordelen
Therapeutische benaderingen zijn vaak verschillend afhankelijk van de primaire diagnose. Wanner BD en ADHD samen voorkomen, is er een combinatie van behandelingen nodig.
Hoe werken stemming stabilasatoren en atypische antipsychotica bij adhd en bd?
lijkt te werken voor BD, maar kan bij ADHD zorgen voor bijwerkingen. Stimulanten blijken daarentegen juist ineffectief voor BD. Het kan slaapverstoring veroorzaken en patiënten negatief beïnvloeden.
Conclusie: BD en ADHD delen overlappende symptomen: gelijke startleeftijd, chronische, levenslang verloop met verstoringen van educatie, beroeps- en ontwikkelingsverstoringen. Voor beide stoornissen is er bewijs voor diagnose fouten. Het onderscheiden van ADHD en BD heeft uitdagingen, waar clinici rekening mee moeten houden.