bijwoorden Flashcards
1
Q
achtereenvolgens
A
na elkaar
2
Q
desnoods
A
zo nodig, als het echt nodig is
3
Q
elders
A
ergens anders
4
Q
eventueel
A
mogelijk
5
Q
hoofdzakelijk
A
vooral, voornamelijk
6
Q
tamelijk
A
nogal
7
Q
hoogstens
A
op zijn meest, maximaal
8
Q
nauwelijks
A
bijna niet, bijna geen
9
Q
sindsdien
A
vanaf die tijd
10
Q
verreweg
A
met groot verschil, veruit