bewegingsamplitudo Flashcards

1
Q

Assen

A
  • cranio-caudale as = boven/onder
  • dorsoventrale as = voor/achter
  • latero-laterale as = zijde/zijde
  • frontaal/coronaal vlak = cephalocaudaal x laterolateraal
  • transversaal vlak = dorsoventraal x laterolateraal
  • parasagittal vlak = cephalocaudaal x dorsoventraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gemiddelde beweginsamplitudo

A

= range of motion
= ROM
afh v verschillen
- osteologie
- artologie
- ligamentaire
- musculaire
-> verschillen van ROM = identificatie stoornissen/beperkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bewegingen heup

A

flexie sagittaal latero-lateraal 120
extensie sagittaal latero-lateraal 30
abductie frontaal dorso-ventraal 45
adductie frontaal dorso-ventraal 30
endorotatie (zit) transversaal cranio-caudaal 45
exorotatie (zit) transversaal cranio-caudaal 45

  • bij extensie/flexie wordt veel beweging vanuit de onderrug gehaald
  • vanuit de anatomische positie moet het contralaterale been een flexie/extensie doen om adductie toe te laten
  • veel grotere endorotatie bij ruglig > zit, exorotatie geen invloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bewegingen knie

A

flexie sagittaal latero-lateraal 135
extensie sagittaal latero-lateraal -10
endorotatie transversaal cranio-caudaal 10
exorotatie transversaal cranio-caudaal 10
- in knie is hyperextensie mogelijk
- endo/exorotatie in enkel mogelijk als de knie in flexie is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bewegingen enkel

A

plantaire flexie sagittaal latero-lateraal 50
dorsiflexie sagittaal latero-lateraal 20
inversie frontaal dorso-ventraal
eversie frontaal dorso-ventraal
- inversie = plantair flexie + supinatie + adductie
- eversie = dorsi flexie + pronatie + abductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bewegingen voorvoet

A

flexie PIP sagittaal latero-lateraal 35
flexie DIP sagittaal latero-lateraal 60
flexie MTP frontaal latero-lateraal 40
extensie PIP sagittaal latero-lateraal 0
extensie DIP sagittaal latero-lateraal 30
extensie MTP frontaal latero-lateraal 40

flexie MTP1 frontaal latero-lateraal 45
extensie MTP1 frontaal latero-lateraal 90

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bewegingen schouder

A

anteflexie sagittaal latero-lateraal 180
retroflexie sagittaal latero-lateraal 60
abductie frontaal dorso-ventraal 180
adductie frontaal dorso-ventraal 75
endorotatie transversaal cranio-caudaal 80
exorotatie transversaal cranio-caudaal 80
Hor. Abductie transversaal cranio-caudaal. 130
Hor. Adductie transversaal cranio-caudaal 30
–> bewegingen zijn samengestelde bewegingen:
glenohumeraal x scapulothoracaal
gesloten gewegingen schouderblad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bewegingen elleboog

A

flexie sagittaal latero-lateraal 150
extensie sagittaal latero-lateraal -10
pronatie transversaal cranio-caudaal 90
supinatie frontaal cranio-caudaal 90
- hyperextensie in de elleboog is mogelijk
-> supinatie/pronatie = enkel in flexie, anders schouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bewegingen pols

A

flexie sagittaal latero-lateraal 80
extensie sagittaal latero-lateraal 80
ulnaire deviatie frontaal dorso-ventraal 40
radiale deviatie frontaal dorso-ventraal 20

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bewegingen vingers

A

flexie sagittaal latero-lateraal 90, 100 PIP
extensie sagittaal latero-lateraal 0
abductie frontaal latero-lateraal /
adductie frontaal latero-lateraal /
+ oppositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bewegingen nek

A

nek flexie sagittaal latero-lateraal 50
extensie sagittaal latero-lateraal 60
rotatie transversaal cranio-caudaal 80
lateroflexie frontaal dorso-ventraal 45

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bewegingen romp

A

flexie sagittaal latero-lateraal 80
extensie sagittaal latero-lateraal 25
rotatie transversaal cranio-caudaal 45
lateroflexie frontaal dorso-ventraal 35
= geisoleerde rugbeweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gesloten gewegingen schouderblad

A
  • retractie/protractie (adductie/abductie)
  • depressie/elevatie
  • exorotatie/endorotatie (opwaars/neerwaartse rotatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

beweginsmodaliteiten

A

actief = patiënt beweegt gewricht zelfstandig
-> met weerstand = tegen gewicht, rekkers, therapeut, …
passief = therapeut beweegt gewricht zelstandig
activo-passief = patiënt beweegt gewricht zelfstandig met een ander deel van zijn lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

beweginsbanen

A

ROM
- proximale baan = eindbaan
- middenbaan
- distale baan = beginbaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

soorten spiercontracties

A

statisch = isometrische contractie
- O/I blijft gelijk = geen lengte verandering = geen beweging
- weerstand&raquo_space; spierkracht

dynamisch
1) concentrisch
- O/I wordt kleiner = lengte verkorting = beweging uitvoeren
- weerstand < spierkracht
2) excentrisch
- O/I wordt groter = lente verlenging = beweging vertragen
- weerstand > spierkracht
—–
1) isotonisch = de spanning van de spier blijft gelijk
-> er vindt wel beweging plaats
2) isokinetisch = de snelheid van de beweging blijft gelijk
-> er is wel spanning in de spier: speciale dynamometers

agonist = uit rusttoestant halen
antagonist = naar rusttoestant brengen

17
Q

actieve & passieve beweginen

A
  • actief
  • actief ritmisch
  • actief onder water
  • actief tegen weerstans
  • passief
  • activo-passief
  • passief rekken
  • passief onder tractie
  • passief onder water
18
Q

uitgangshoudingen

A

rechtstaand
zittend
liggend
- ontspannen zijlig
- supine/zuglig
- prone/voorlig

19
Q

belasting

A

belasting = spieren gebruiken
belastbaarheid = hoeveel belasting voor letsel

1) belasting met bepaald
- volume = herhalingen
- intensiteit = kracht
2) herstelfase
3) adaptatiefase
–> beide afhankelijk van de belasting
4) verhoogde beslastbaarheid

-> als de belasting > belastbaarheid = letsel