besluitvorming in groepen Flashcards

1
Q
  • Wat is het belang van groepen in organisaties?
A

Vaak worden belangrijke beslissingen door groepen genomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • Wat blijkt uit het effect van groepsbesluiten?
A

Dan is er vaak meer toewijding aan het doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  • Wat blijkt uit de effectiviteit van diverse teams?
A

Deze hebben meer conflicten, maar een hogere werktevredenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Wat valt te zeggen over of beslissingen beter door groepen of individuen genomen kunnen worden?
A

Dit hangt sterk af van meerdere factoren, vaardigheden, context etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  • Welke 4 taken krijgen groepen mee te maken met betrekking tot besluitvorming?
A

Plannen opstellen, ideeen ontwikkelen, problemen oplossen, vragen identificeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  • Wat is het nut van brainstrormen?
A

Groepen kunnen 2keer zoveel ideen bedenken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  • Onder welke voorwaarden helpt brainstormen?
A

Bizarre ideen mogen bedenken, zo veel mogelijk ideen bedenken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  • Wat is een verklaring dat mensen in hun eentje meer ideen bedenken dan in een groep?
A

Uit angst voor beoordeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  • Wat is sociaal meeliften?
A

Te denken dat anderen het werk wel zullen doen in een groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
  • Wat is productie blokkering?
A

Doordat 1 iemand aan het woordt is, verliezen anderen hun gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Wat is de rol van ict in de communicatie tussen groepen?
A

De participatie is beter verdeeld via online gesprekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Wat blijkt uit onderzoek naar informatieverwerking met groepen en individuen?
A

Dat groepen informatie beter onthouden door uitwisseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Wat is een algemene conclussie over hoe goed een groep is?
A

Zo goed als het op een na beste lid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  • Wat blijkt uit het effect van experimenten naar onderzoeken met groepen?
A

Dat de werkomgeving nooit reeel nageboodst kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  • Wat blijkt uit de rol van persoonlijkheidskenmerken voor effectief functioneren van groepen?
A

Meegaandheid en concentieusheid helpen hierbij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  • Waarom is goede hulp van HR nodig voor effectieve groepen?
A

Mensen moeten de juiste kennis, vaardigheden en hulpmiddelen hebben om effectief te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
  • Wat wijst erop dat selectiemethoden moeten worden gebruikt om teams samen te stellen?
A

De cognitieve vaardigheden en persoonlijkheid moet in balans zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
  • Wat zijn procedurele factoren van groepen?
A

De groepsleider die de discussie gaande moet houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
  • Welke neiging van groepen ontdekten sociaal psychologen dat groepen hebben?
A

Om genoeg te nemen met redelijke oplossingen (niet de beste oplossing)

20
Q
  • Wat is het probleem motivatie verlies in groepen?
A

Dat mensen minder betrokken raken als de groep groeit

21
Q
  • Hoe kan motivatie verlies worden tegengegaan?
A

De leider moet prestaties erkennen en koppelen aan het resultaat

22
Q
  • Wat blijkt uit culturele verschillen naar sociaal meeliften?
A

Dat het meer voorkomt bij individualisme

23
Q
  • Wat blijkt uit de rol van diversiteit in grotere teams?
A

Dat dit verband houd met lagere werktevredenheid

24
Q
  • Wat werd gevonden door het bestuderen van het probleem in de varkensbaai, cuba?
A

Groepsdenken

25
Q
  • Wanneer vindt groepsdenken plaats?
A

Als de behoefte aan unanimiteit groters is, dan alle risicos overzien

26
Q
  • In welke groepen vindt groespdenken plaats?
A

Als een afwijkende mening niet echt wordt gewaardeerd

27
Q
  • Wat zijn de symptomen van groepsdenken?
A

Overschatting van de macht, beperkte blik, dwang tot conformiteit

28
Q
  • Welke maatregelen kun je nemen om groepsdenken te voorkomen?
A

Onpartijdige leider, iedereen moet twijfels uiten, iedereen moet kunnen terugkomen op een besluit

29
Q
  • Wat blijkt uit onderzoek naar groepsdenken en de rol van de leider?
A

Als die geen macht heeft, ontstaan er meer discussies

30
Q
  • Welk kritiek heeft het werk over groepsdenken gekregen?
A

Dat het afzonderlijke verschijnselen zijn die niet altijd samen optreden.

31
Q
  • Wat kwam uit onderzoek naar conclussies over groepsdenken?
A

Goede samenhang is meer symptomen, groepen met meer zelfachting hebben meer symtpomen

32
Q
  • Wat is framing bias?
A

De neiging om risicozoekend te zijn bij mogelijke nadelen

En om risicomijdend te zijn bij mogelijke winst

33
Q

wat helpt tegen het effect van de fraiming bias?

A

causale framing

34
Q
  • wat is causale framing, onderdeel fraiming bias?
A

mensen hun gedachten op papier laten zetten in een diagram, voordat ze de keuze moeten maken

35
Q
  • Wat is groepspolarisatie?
A

Dat groepen de neiging hebben de extreme kant te kiezen, extra voorzichtig of extra risico vol

36
Q
  • Wat is de op sociale vergelijking gebaseerde verklaring van groeps polarisatie?
A

Dat we ons proberen te schikken naar andere leden, tot het extreme aan toe

37
Q
  • Wat is de op overtuiging gebaseerde verklaring van groepspolarisatie?
A

Dat de mening van de meerderheid de overhand krijgt

38
Q
  • Hoe kan groepspolarisatie worden tegengegaan?
A

Door kwantitatieve informatie (vragenlijst) of advocaat van de duivel te laten spelen

39
Q
  • Wat blijkt een goede strategie te zijn voor minderheidsgroepen om de meerderheid te overtuigen?
A

Volhardend, zelfvertrouwen en onafhankelijk opstellen

40
Q
  • Wat stelde nemeth over de invloed van meerderheden?
A

Dat ze eenduidig en oppervlakkig denken aanmoedigen

41
Q
  • Wat is de rol van andersdenkenden in groepen?
A

Die stimuleren afwijkend en creatief denken

42
Q
  • Hoe moet de meerderheid zich opstellen om invloed te krijgen?
A

Die moet zich vriendelijk opstellen

43
Q
  • Wat blijkt uit onderzoek dat er voor nodig is dat een minderheid effect kan hebben?
A

Als er geluisterd wordt en als de meerderheid niet publiekelijk de verandering hoeft te accepteren

44
Q
  • Wat blijkt uit cultuur verschillen naar meerderheids en minderheidsgroepen?
A

Collectivisme luisterd meer naar de meerderheid

45
Q
  • Wat blijkt een reden dat minderheidsgroepen een minder afwijkende zienswijze uiten?
A

Als er een verwachting is van toekomstige interactie