Begrippenlijst pagina 3 Flashcards

1
Q

constructivisme

A

Kunststroming uit Rusland vanaf 1915. Abstracte, veelal ruimtelijke kunst met het accent op (experimenteel) materiaalonderzoek en constructie (fabrieksmatige productie). Vanaf 1917 vooral
ontwerpen voor toegepaste kunst, zoals architectuur met veel staal en glas (voor transparantie), abstracte en geometrische vormen en zonder versieringen. Vanaf 1920 verspreidt de invloed van het
constructivisme zich over de rest van Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

conceptuele kunst

A

Kunst waarbij niet de esthetiek of de vorm, maar het idee of het artistieke concept dat de kunstenaar wil overbrengen vooropstaat. Komt sterk op vanaf 1960.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

dada

A

Internationale artistieke beweging tussen 1916 en 1924 op het gebied van literatuur, beeldende kunst, muziek en theater, ontstaan als reactie op de Eerste Wereldoorlog. Benadrukt toeval, spontaniteit,
absurditeit en is afkerig van theorie, antiburgerlijk en
anti-intellectueel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

De Stijl

A

Groepering Nederlandse kunstenaars tussen 1917 en
1932 rond het tijdschrift ‘De Stijl’. Gaat uit van strenge vormgeving met een zekere voorkeur voor geometrie en primaire kleurvlekken. Formuleert uitgangspunten voor beeldende kunst, architectuur en toegepaste vormgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

dissonant

A

Een samenklank die schril (niet harmonieus) klinkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

dixieland

A

Jazzmuziek van orkesten waarin niet-zwarte muzikanten spelen, genoemd naar het (witte) orkest
dat ooit de eerste jazzmuziek op de grammofoonplaat zette. Dixieland wordt gespeeld in vierkwartsmaat. De banjo, piano en slagwerk spelen meestal alle vier tellen van de maat. De basinstrumenten (contrabas of
tuba, eventueel samen met de linkerhand van de piano) spelen afwisselend twee of vier tellen in de maat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

dodecafonie

A

Een compositietechniek ontwikkeld door Schönberg
die uitgaat van een toonreeks, opgebouwd uit de twaalf tonen binnen het octaaf. Voordat een toon herhaald wordt moeten eerst de andere elf tonen in
een door de muzikant te bepalen volgorde zijn gebruikt. Sinds het begin van de twintigste eeuw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Entartete Kunst

A

Benaming die door fascistische leiders wordt gebruikt voor modernistische kunst die zij ‘ontspoord’ vinden. Uit in beslag genomen werk wordt de tentoonstelling ‘Entartete Kunst’ samengesteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

episch theater

A

Theatervorm, ontwikkeld door Bertolt Brecht, die in de jaren twintig in Duitsland ontstaat met een duidelijke politiek-maatschappelijke achtergrond. Maakt gebruik van vervreemding om ervoor te zorgen dat het
publiek zich niet door emotie laat meevoeren maar kritisch en met verstand blijft kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly