Begrippen week 3 Flashcards

1
Q

afhankelijke maatschappij

A

Een afhankelijke maatschappij is volgens art. 2:152/262 BW:
a. een rechtspersoon waarvan de vennootschap ten minste de helft van het aandelenkapitaal heeft; of
b. een onderneming die in het Handelsregister in ingeschreven en waarvoor de desbetreffende vennootschap als vennoot jegens derden volledig aansprakelijk is voor alle schulden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

monistisch bestuurssysteem

A

In het systeem met een ne-tier board (monistisch bestuurssysteem) is er slechts één orgaan: het bestuur. Hierbinnen worden de bestuurstaken verdeeld over uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders. [zie pag. 286]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Shareholder value

A

Het centraal stellen van de aandeelhouden bij de belangenafweging van het bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

grote vennootschap

A

Wat wordt verstaan onder ‘groot’ is te lezen in art. 2:153/263 lid 2 BW. [zie pag. 338]
Drie vereisten:
1. minimaal 16 miljoen
2. ondernemingsraad
3. minimaal 100 werknemers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

joint-venture

A

Een joint venture is een onderlinge regeling tot zakelijke samenwerking waarbij twee of meer bedrijven samen een economische activiteit ondernemen zonder te fuseren. In dit geval dient de joint venture een kapitaalvennootschap te zijn, nu er sprake moet zijn van aandelenkapitaal van de joint venture. [zie pag. 343]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly