Begrippen hoofdstuk 7 (toetsweek 2) Flashcards
Totalitaire staat
de totalitaire staat is een samenleving zonder grondrechten en zonder scheiding der machten. Eén staatsideologie waarin iedereen moet geloven. Eén leider, geheime politie, staatsmonopolie op communicatie en geweldsmonopolie.
Rechtstaat
een staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen machtsmisbruik van de overheid.
Democratische rechtstaat
een staat met vrije en geheime verkiezingen en waar burgers worden beschermd tegen macht en willekeur van de overheid.
Geweldsmonopolie
de overheid is de enige instantie die geweld mag gebruiken.
Legaliteitsbeginsel/strafbaarheid
een daad is legaal, tot dat de wetgevende macht de daad strafbaar heeft gemaakt door wetgeving.
Constitutionele monarchie
staat waarin de koning zich aan de grondwet dient te houden.
Nachtwakersstaat
staat die zich voornamelijk inzet voor bewaking van de veiligheid van de burgers en de noodzakelijke voorwaarden realiseert voor economische groei.
Klassieke grondrechten
rechten van burgers, die de macht van de overheid inperken.
Sociale grondrechten
recht dat een bestaansminimum van burgers garandeert. Bijvoorbeeld recht op zorg, onderdak of scholing.
Trias Politica
scheiding der machten.
Wetgevende macht
instantie die wetten maakt, wijzigt of verwijdert (bijvoorbeeld eerste en tweede kamer).
Uitvoerende macht
instantie die wetten uitvoert, door verdachten te zoeken, op te sporen, inspecteren, controleren en eventueel voor de rechter te slepen.
Rechterlijke macht
instantie die oordeelt over eventuele strafbaarheid of sanctionering in maatschappelijke conflicten. Leggen straffen op.
De vierde macht
de vierde macht is het ambtenarenapparaat. Ambtenaren blijven op hun ministerie, terwijl ministers vaak na een verkiezing weggaan.
Klassenjustitie
ongelijke justitiële behandeling tussen sociaaleconomische klassen in de samenleving.
Jurisprudentie
archief van uitspraken van rechters, waar rechters op terug kunnen vallen bij soortgelijke zaken als ze een oordeel willen vellen.
Grondwet
verzameling klassieke en sociale grondrechten, die de verhouding tussen burger en overheid omschrijft.
Wraking
beschuldiging van rechterlijke partijdigheid in een rechtszaak
Rechtsbescherming
de grondwet (en wetboek van strafvordering bijvoorbeeld) beschermt burgers tegen andere burgers en tegen machtsmisbruik van de overheid.
Wetboek van strafrecht
basis van het strafrecht, beschrijving van criminele gedragingen.
Wetboek van Strafvordering
regels waar de uitvoerende macht zich aan moet houden omtrent de opsporing van misdaad
Officier van Justitie
afgevaardigde van het openbaar ministerie die verdachten voor de rechter sleept. Spoort crimineel gedrag op.
Openbaar Ministerie
openbaar aanklager. Alle officieren van justitie en medewerkers.
Seponeren
openbaar ministerie ziet af van verdere rechtsvervolging en bestraffing bij onvoldoende bewijs.
Onschuldvermoeden
de verdachte is onschuldig totdat het tegendeel is bewezen
Eigenrichting
burgers die zelf straffen in plaats deze maatregel over te laten aan het strafrecht
Meervoudige kamer
rechtzetting met drie rechters ter behandeling van ernstige misdrijven