Bedrijfskunde HF 2 Flashcards

1
Q

wat zijn vier krachten die leidden tot een stimulans voor de ontwikkeling van organisatietheorieën

A
  • de protestants-christelijke ethiek ten aanzien van arbeid
  • het kapitalisme
  • de industriële revolutie
  • het productiviteitsprobleem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vijf stromingen van organisatietheorieën

A
klassieke stroming
gedragskundige stroming
revisionistische stroming
systeembenadering
contingentiebenadering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

2 aandachtsgebieden van de klassieke stroming

A

het scientific management (taylor verbetering van de efficientie)
het algemeen management (Fayol Weber, bereaucratie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de gedragskundige benadering heeft meer aandacht op

A

de factor mens, informele organisatie als aanvulling op de formele organisatiestructuur.
Mayo en Maslow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat probeerde het revisionisme

A
de goede punten van de klassieke organisatiekunde en de gedragskundige benadering te combineren
Likert linking-pinprincipe
McGregor x en y
Blake en Mouton managerial grid
Herzberg satisfiers en dissatisfiers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de 7 stromingen van organisatiekunde

en leg uit

A
  • Klassieke organisatiekunde v 1890
  • Gedragskundige benadering v 1930
  • Revisionisme v 1950
  • systeembenadering v 1950
  • contingentiebenadering v 1960
  • Totale kwaliteitszorg v 1980
  • De lerende organisatie v 1990
  • Postmodernisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat hoort bij Klassieke organisatiekunde

A
v 1890
Rol manager versus de gezagsverhoudingen
Frank gilbreths scientific management
Henri Fayol Algemene Managementtheorie
Max Webel bureaucratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat hoort bij gedragskundige benadering

A
  • De human relationsbenadering: de mens en de – —-
  • menselijke relaties als uitgangspunt
  • Mensbeeld: ationeel versus sociaal, Informele organisatie: sociale interacties
  • Elton Mayo: aandacht voor de mens
  • Abraham Maslov: behoeftepiramide
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

scientific management van Taylor

A

Klassiek
Leiding geven is een kwestie van wetenschappelijke bewezen methoden en technieken toepassen.
Rol van managment:
ontwikkel de beste manier van het uitvoeren van taken
Selecteer, train, onderwijs en ontwikkel arbeiders
Werk samen met de arbeider en lever stimulans
Verdeel het werk en de verantwoordelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Scientific management van de Gilbreths

A

hield zich bezig met arbeidsstudie, bestond uit tijd en methodestudie

hoelang heeft een arbeider nodig per handeling
bestudeer de handelingen om deze te omtimaliseren en minimaliseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Algemene managementtheorieën van Fayol

A

hield zich bezig met het productiemanagement.
Hij was de eerste die een complete visie op organisatiekunde had
Kernelementen van management:
- vooruitzien en plannen
- Organiseren
- Bevelen
- Coördineren
- Controleren
Regel van gezag: slechts van 1 persoon instructies
Regel van Bevel: slechts 1 bepaald doel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Algemene managementtheorie van Weber

A

Hij ontwikkelde het concept van bureaucratie, Management losgekoppelt van personen maar de functie van iemand.
Alles duidelijk en geen plaats voor misverstanden of verschillende interpretaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gedragskundige benadering

A

Meer aandacht voor de factor : Mens
Het is geen vervanging maar een aanvulling op stromingen
Elton Mayo en Abraham Maslow

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gedragskundige aanpak van Mayo

A

Hawthorne onderzoeken - Denk aan veranderingen op de werkvloer als motivatie. Voorbeeld met lampen in de fabriekshal.
Mensen gevoel geven dat ze mee tellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Maslows behoeftepiramide

A

Hield zich bezig met motivatie van werknemers.
Niet alleen geld maar ook teken van waardering van de baas kan als motivatie werken.
5 fases, waar je hoger in komt als de vorige voldaan is.
1. Fysiologische behoeften (zuurstof etc)
2. Zekerheid en veligheid (bescherming)
3. acceptatie (vriendschap en groep)
4. Waardering (succes)
5. Zelfontplooiing (iets bereiken in het leven en ontwikkeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Revisionisme

A
Revisionistische theorie is een organisatietheorie die streeft naar een herziening en samenvoeging van klassieke en gedragskundige organisatietheorie
McGrego X en Y
Likert Linking pin principe
Blake en Mouton
Herzberg
17
Q

McGregor

A

X en Y
x is net als scientific managementstroming - leiding, directe sturing en controle, de manager verteld precies wat er moet worden gedaan (werknemers zijn lui)

y is meer gericht op de werknemers, zelf initiatief tonenen en zichzelf controlere, verantwoordelijkheid dragen en creatief zijn.

18
Q

Rensis Likert Linking pin principe

A

Een organisatie bestaat uit elkaar overlappende groepen die bij elkaar gehouden worden door mensen die als verbinde schakel functioneren.

19
Q

Blake en Moutons managerial grid

A
bedahten het managerial grid, score op verschillende vakken, 
van linksonder naar rechtsboven
1,1 verarmd management
1,9 Gezelligheidsvereniging
5,5 Tussenpositie
9,1 Taakmanagement
9,9 Teammanagement
20
Q

Herzbergs tweefactorentheorie over motivatie

A

Satisfiers en dissatisfiers

Om motivatie te verbeteren moet vooral gekeken worden naar de satisfiers

21
Q

Systeembenadering

A

Bij systeembenadering kijkt men van een nog grotere afstand naar organisaties waardoor ook d relatie met de omgeving van de organisatie in beeld komt.
Transformatieproces
Blackbox
Opensysteemmodel

22
Q

Het transformatieproces

A

veranderingen in een organisatie, Invloer leid door transformatieproces to uitvoer dus daadwerkelijk voor verandering zorgen

23
Q

Blackbox

A

Mensen zien alleen wat er ingaat en wat er uikomt maar niet alles wat daar tussen gebeurt.
alleen de fabrikant en concurrent interesseert wat er tussen gebeurt.

24
Q

Het opensysteem model + uitleg

A
  1. subsystemen verschillende afdelingen zoals personeelszaken
  2. suboptimalisatie iedere subsysteem streeft naar optimalisatie van eigen situatie
  3. synergie is de verschillende systemen zodanig samen laten werken dat dit goed verloopt
  4. Feedback
  5. Feedforward
25
Q

Contingentiebenadering

A

“het hangt er van af” verschillende organisaties hebben verschillende methoden nodig afhangend van de stituatie van de organisatie

26
Q

Totale kwaliteitszorg

A

Aandacht voor kwaliteit is een van de redenen van de superioriteit op procesgebied die de jappaners hebben, Het kwaliteits denken is heel belangrijk geworden in de strijd en hoogkwaliteitsniveau is goed voor logistieke beheersing en marketingoogpunt.

27
Q

De lerende organisatie

A
Aanpassing gerichte cultuur
Samen gecreeerde strategie
Open informatiestromen
Samenwerkende teams
Leiderschap
Empowerde medewerkers
28
Q

Postmoderne stroming

A

is doorom het beste als een organisatiekundige stroming waarin organisaties worden gezien als zeer flexibel en responsief, snel reagerend, met gedecentraliseerde besluitvorming, vloeiende, minder hierarchische structeren en met het vermogen om snel te veranderen om aan de huidige eisen te voldoen.