BBP en het gewicht van de overheid Flashcards

1
Q

Welke twee types overheid zijn er en wat is hun beleid?

A

Nationale bank staat in voor monetair beleid
Regering voert budgettair beleid (inkomsten, uitgaven, subsidies, …)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Met welke indicatoren kan je een economie meten?

A
  1. BBP = toegevoegde waarde = som finale goederen
  2. NBP
  3. BNP = som factorvergoedingen (arbeid, kapitaal en winst)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is BBP?

A

Bruto Binnenlands Product = optelsom alle economische productie binnen landsgrenzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is NBP?

A

Netto Binnenlands Product = BBP - vervangingingsinvestering tgv slijtage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is BNP?

A

Bruto Nationaal Product = optelsom alle economische productie door Belgische productiefactoren = BBP + saldo factorinkomens

Ook buitenlanders in België dragen bij tot BBP van België, zoals Belgen in het buitenland bijdragen tot het BNP van België en het BBP van dat land waar ze werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe worden dubbeltellingen in het BBP vermeden?

A

Enkel de som nemen van finale goederen die niet meer worden gebruikt in een volgende fase van een productieproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat was het BBP van België in 2020 en 2021?

A

2020 => €457 miljard
2021 => €507 miljard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat was het BBP van België in 2020 en 2021?

A

2020 => €457 miljard
2021 => €507 miljard

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke indicator wordt best gebruikt om economie tussen twee landen te vergelijken?

A

BBP per hoofd/capita

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het verschil tussen reële en nominale waarde?

A

Nominaal is de absolute waarde van het geld terwijl de reële waarde rekening houdt met inflatie en dus maat is voor de koopkracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het nominaal BBP?

A

Nominaal BBP waardeert de productie van goederen en diensten aan huidige prijzen (lopende prijzen). Kan wijzigen door hoeveelheids- en/of prijswijzigingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het reëel BBP?

A

Reëel BBP waardeert de productie van goederen en diensten aan constante prijzen (vaste prijzen). Correctie prijswijzigingen van het nominaal BBP om een accuraat beeld te krijgen geeft dan reëel BBP.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe moet je het BBP tussen verschillende jaren correct vergelijken?

A

Kiezen van een basisjaar en de prijzen van dat jaar hanteren. Enkel de hoeveelheden wijzigen dan doorheen de tijd. Dit geeft dan het reëel BBP van elk jaar tov een gekozen basisjaar. In het basisjaar zijn nominaal en reëel BBP uiteraard gelijk aan elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan je op een grafiek zien wat het basisjaar is?

A

Snijpunt van de reële en de nominale curve.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de prijsindex?

A

Weerspiegelt algemeen prijspeil in een economie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is inflatie/deflatie?

A

Algemeen prijspeil stijgt/daalt.

17
Q

Wat is de BBP delfator?

A

Een maatstaf van het prijsniveau berekend als het nominaal BBP tov het reëel BBP *100. Het vertelt welk gedeelte van de wijziging in het nominale BBP toewijsbaar is aan een prijsstijging in plaats van een stijging van de geproduceerde hoeveelheden.

18
Q

Wat is de index der consumptieprijzen?

A

Effectieve opname prijzen in verkooppunten. Wordt vergeleken aan de hand van een representatieve goederenkorf = consumptie van een doorsnee gezin gedurende 1 maand. Index der consumptieprijzen selecteert bepaalde goederen in tegenstelling tot BBP deflator => zit dus dichter bij de consumentenprijzen.

19
Q

Wat is de gezondheidsindex?

A

Index der consumptieprijzen zonder tabak, alcohol, benzine

20
Q

Welke beperkingen heeft het BBP als economische maatstaf?

A
  1. Externe kosten tgv milieuschade bv worden niet afgehouden van BBP
  2. Activiteiten buiten de markt niet meegerekend
  3. Informele economie = zwart werk niet meegerekend => wordt geschat op 23% BBP maar zeer moeilijk te meten
21
Q

Waarom wordt BBP gebruikt?

A

Sinds WOII voor internationale harmonisatie met als doel meer focus op economische groei. Cijfers gebruiken in verkiezingscampagnes.

22
Q

Wat is de rol van de industrie in de Belgiische economie?

A

17% BBP komt van industrie (hoge internationale concurrentie) en 76% diensten. Maar veel indsutrie doet uitbesteding van diensten dus rol industrie is wel groot.

23
Q

Welke sector is het grootste andeel in BBP België?

A

Dienstensector (76%, hogere margers tov industrie door afscherming internationale concurrentie zoals bv. tandartsen): Hiervan is 1/3 overheid en 2/3 privé => Overheid zorgt voor 1/4 BBP!

24
Q

Hoe zwaar weegt overheid in termen van uitgaven?

A

Iets meer dan helft BBP, waarvan 90% lopende of jaarlijks terugkerende uitgaven

25
Q

Hoe kan je de omvang van een economie beschrijven?

A

Toegevoegde waarde, dit is verschillend van omzet!

26
Q

Wat zijn de grootste uitgaven van belastingsgeld?

A
  1. Sociale bescherming
  2. Gezondheidszorg
  3. Onderwijs
27
Q

Hoeveel bedraagt publieke schuld België ongeveer?

A

Iets meer dan BBP.

28
Q

Hoeveel bedraagt publieke schuld België ongeveer?

A

Iets meer dan BBP.

29
Q

Wat is belastingspreiding?

A

Manier waarop lasten van een belasting worden verdeeld over verschillende marktpartijen

30
Q

Wat gebeurt er indien belasting op consument wordt geheven?

A

Vraagcurve zal naar beneden schuiven met een grootte gelijk aan de geheven belasting. De betalingsbereidheid tov voor de belasting zal dalen en de evenwichtsprijs daalt.

31
Q

Wat gebeurt er indien belasting op producent wordt geheven?

A

Aanbod zal naar boven schuiven met een grootte gelijk aan de geheven belasting. De aangeboden hoeveelheid zal afnemen tov voor de belasting en de evenwichtsprijs stijgt.

32
Q

Wat is het effect van belastingen?

A
  1. Ontmoedigen marktactiviteit => verkochte hoeveelheid daalt
  2. Kopers en verkopers delen de last van de belasting
  3. Op wie wordt geheven maakt niet uit, het is de prijsgevoeligheid consument/producent die bepaalt wie hoeveel betaald.
33
Q

Wat is het verband tussen elasticiteit en grootte van belasting?

A

Hoe elastischer of prijsgevoeliger een marktpartij is (i.e. minder steile curve; i.e. grotere delta in hoeveelheden bij prijsveranderingen) hoe kleiner de last dat deze marktpartij zal dragen wanneer een belasting wordt geheven.

34
Q

Hoe verandert een aanbodcurve wanneer de belasting absoluut of procentueel wordt geheven?

A

Absoluut = evenwijdig
Procentueel = rotatie

35
Q

Wat is een effect van belastingsverlaging?

A
  1. Stimulant voor toenemende consumptie
  2. Toenemende consumptie => meer betalingsbereidheid => opwaartse druk op prijzen
36
Q

Wat bestudeert de welvaartseconomie?

A

Hoe toewijzing van schaarse middelen de economische welvaart beïnvloeden? Hoe gaat belasting totale welvaart en verdeling ervan beïnvloeden?

37
Q

Wat verandert er bij invoeren belasting?

A
  1. Consumentensurplus (boven evenwichtsprijs en onder vraagcurve)
  2. Producentensurplus (onder evenwichtsprijs en boven aanbodcurve)
  3. Belastingsopbrengsten (TxQ) (links van evenwichtshoeveelheid en tussen prijs voor consument en producent)
    4.Verkochte hoeveelheid
  4. Het totale surplus zal afnemen (opp rechts van evenwichtshoeveelheid = niet gerealiseerde surplus)
38
Q

Waar komt onvermijdelijk verlies tgv belastingen vandaan?

A

Belastingen veroorzaken onvermijdelijke verliezen omdat ze kopers en verkopers verhinderen sommige voordelen van handel/ruil te realiseren. De welvaartsverliezen van kopers en verkopers overstijgen de opbrengsten voor de overheid waardoor het totale surplus (som CS/PS/belastingen) zal dalen. Geen optimale allocatie van middelen dus.