Basistechniek en tactiek worpen Flashcards

1
Q

Wat wil Nage-Waza zeggen:

A

Worpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Op basis van verwantschap kunnen in de worpen in het judo een 4-tal clusters onderscheiden worden. Tijdens de opleiding initiator komen enkel worpen aan bod uit de eerste 3 clusters:

A
  • Cluster 1: Tweehandige bewegingen met voorwaartse valrichting
  • Cluster 2: Eenhandige bewegingen met voorwaartse valrichting
  • Cluster 3: Achterwaartse valrichting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke worpen moeten we kunnen voor:

Cluster 1: Tweehandige bewegingen met voorwaartse valrichting

A

Initiator: Geel - Seoi-Nage
Initiator: Geel - Tsurikomi-Goshi
Initiator: Groen - Sasae-Tsurikomi-Ashi
Initiator: Groen - Tai-Otoshi
Initiator: Groen - Harai-Goshi

Instructeur: Blauw - Hane-Goshi
Instructeur: Blauw - Uchi-Mata
Instructeur: Bruin - Hiza-Guruma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Cluster 1: Geef worpen die gelinked zijn aan elkaar (Tweehandige bewegingen met voorwaartse valrichting)

A
  • Sasae-Tsurikomi-Ashi -> Hiza-Guruma
  • Seoi-Nage -> Tai-Otoshi
  • Tsurikomi-Goshi -> Harai-Goshi
    -> Hane-Goshi
    -> Uchi-Mata
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke worpen moeten we kunnen voor:

Cluster 2: Éénhandige bewegingen met voorwaartse valrichting

A

Initiator: Geel - O-Goshi
Initiator: Oranje - Uki-Goshi
Initiator: Oranje - Koshi-Guruma
Initiator: Oranje - Ippon-Seoi-Nage

Instructeur: Bruin - Kata-Guruma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Cluster 2: Geef worpen die gelinked zijn aan elkaar (Éénhandige bewegingen met voorwaartse valrichting)

A

O-Goshi -> Uki-Goshi
-> Koshi-Guruma
-> Ippon-Soei-Nage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke worpen moeten we kunnen voor:

Cluster 3: Achterwaartse valrichting

A

Initiator: Geel - O-Soto-Gari
Initiator: Oranje - O-Uchi-Gari
Initiator: Groen - Ko-Uchi-Gari

Instructeur: Bruin - Ko-Soto-Gari

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Cluster 3: Geef worpen die gelinked zijn aan elkaar (Achterwaartse valrichting)

A

Er zijn er geen :-)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Houding

A

Shisei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Verplaatsingen

A

Shintai

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Evenwichtsverstoring

A

Kuzushi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Manier van vastnemen

A

Kumikata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De voorbereiding van de worp

A

Tsukuri

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het werpen

A

Kake

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De goede uitvoering van een worp wordt door 6 basisaspecten beïnvloed

A

1) Shisei - Lichaamshouding
2) Kumikata - De manier van vastnemen
3) Shintai - De verplaatsing
4) Kuzushi - De evenwichtsverstoring
5) Tsukuri - De voorbereiding van de worp
6) Kake - Het werpen
7) Transitie - De overgang naar ne-waza

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is oefenen?

A

Oefenen is een techniek je eigen maken, de juiste bewegingsvorm vinden of een (fysieke) eigenschap ( coördinatie, kracht, lenigheid, uithouding, snelheid) ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is spelen?

A

Wanneer een speels karakter aan de oefening wordt gegeven waarbij plezier en plezierig wedijveren centraal staan, wordt gesproken van spelen.

18
Q

Wat is kampen?

A

Bij kampen wordt het aspect “winnen” belangrijker. Judoka’s wedijveren, individueel naast elkaar of met meer tegen elkaar of één tegen één, al dan niet met een voorwerp,… Judospecifiek wordt hier eerder gesproken over stoeivormen (geen tikspelen of estafette) waarbij in tegenstelling tot de spelvormen, winst en verlies wel belangrijk zijn.

19
Q

In judo komen een aantal specifieke vormen van (in volgorde) oefenen, spelen en kampen aan bod:

A
  • Tandoku-renshu: individueel zich een beweging eigen maken.
  • Sotai-renshu: met een passieve of meegevende partner een techniek leren.
  • Uchi-komi: in reeks met partner een techniek uitvoeren zonder te werpen (ook in grondwerk).
  • Nage-komi: de partner in reeks werpen.
  • Yakusoku-geiko: zonder weerstand te bieden elkaar werpen (ook in grondwerk).
  • Kakari-geiko: één aanvaller en één verdediger met gedoseerde weerstand.
  • Randori: beide judoka’s vallen aan en verdedigen.
  • Shiai: judowedstrijd met maximale weerstand.
20
Q

Individueel zich een beweging eigen maken

A

Tandoku-renshu

21
Q

Met een passieve of meegevende partner een techniek leren.

A

Sotai-renshu

22
Q

In reeks met partner een techniek uitvoeren zonder te werpen (ook in grondwerk)

A

Uchi-komi

23
Q

de partner in reeks werpen

A

Nage-Komi

24
Q

Zonder weerstand te bieden elkaar werpen (ook in grondwerk).

A

Yakusoku-geiko

25
Q

één aanvaller en één verdediger met gedoseerde weerstand.

A

Kakari-geiko

26
Q

Beide judoka’s vallen aan en verdedigen.

A

Randori

27
Q

judowedstrijd met maximale weerstand

A

Shiai

28
Q

De natuurlijke of aanvalshouding

A

Shizentai

29
Q

De natuurlijke basishouding, de voeten zijn op gelijke hoogte.

A

Shizen-hontai

30
Q

Rechtse natuurlijke houding, de rechtervoet is ongeveer een voetlengte voor op de linker.

A

Migi-shizentai

31
Q

Linkse natuurlijke houding, de linkervoet is ongeveer een voetlengte voor op de rechter.

A

Hidari-shizentai

32
Q

De verdedigingshouding: de voeten zijn hier bijna het dubbele gespreid van de aanvalshouding. De knieën worden gebogen zodat het zwaartepunt lager komt. Bij de verdedigingshouding komen dezelfde types voor als bij de natuurlijke houding:

A

Jigotai

33
Q

basis verdedigingshouding

A

Jigo-hontai

34
Q

rechtse verdedigingshouding

A

Migi-jigotai

35
Q

linkse verdedigingshouding

A

Hidari-jigotai

36
Q

voor- of achterwaartse verplaatsing waarbij de benen elkaar voorbijsteken of het gewone stappen

A

Ayumi-ashi

37
Q

een verplaatsing waarbij de ene voet steeds bij de andere wordt geschoven zonder deze in te halen. Bijtrekpassen zonder de voeten naast elkaar te plaatsen.

A

Tsugi-ashi

38
Q

Draai van het lichaam

A

Tai-sabaki

39
Q

180° achterwaarts draaien (Aanvallend)

A

Ushiro-mawari-sabaki

40
Q

180° voorwaarts draaien (Aanvallend)

A

Mae-mawari-sabaki

41
Q

90° achterwaarts draaien (Verdedigend)

A

Ushiro-sabaki

42
Q

90° voorwaarts draaien (Verdedigend)

A

Mae-sabaki