Basisstof 1-voedingsmiddelen Flashcards
1
Q
Voedingsmiddelen (bestaat uit 2 soorten)
A
Alles wat je eet of drinkt:
- voedingsstoffen: alles wat je lichaam kan gebruiken
- Vezels
2
Q
Plantaardige voedingsmiddelen
A
Het meeste wat je eet. Meestal eet je delen van een plant: wortels, stengels, bladeren, vruchten en zaden.
3
Q
Dierlijke voedingsmiddelen (2 soorten)
A
- Als je een deel van een dier eet (dus vlees)
- Als je een product eet dat van een dier komt: eieren, melk, boter, kaas, yoghurt.
4
Q
Schijf van 5
A