B4 Flashcards
Wettelijke verplichting om jaarlijks op te stellen
- balans
- resultatenrekening
Wat is op rekening kopen
met bedrijven; factuur mee krijgen en 30 dagen later betalen
Wat zijn debiteuren
Vorderingen op klanten
Wat zijn crediteuren
Schulden aan leveranciers
Wat is balans
- Momentopname bv: een datum
- Geeft een overzicht van bezittingen (links), schulden en eigen vermogen van het bedrijf (rechts) in balans met elkaar
Debet en Credit
Wat is debet en wat is credit
Bij de balans:
Debet (links) zijn alle bezittingen van een bedrijf (grond, gebouwen, machines, voorraden, kas, bank, giro)
Credit (rechts) eigen vermogen van een bedrijf (aandelen vermogen, reserves, leningen, schulden leveranciers, winst)
Wat zie je bij credit (balans)
Credit/schulden/vermogen/passiva: hoe komt het bedrijf aan zijn geld?
- eigen vermogen: aandelenvermogen en reserves (opslaan van winst)
- vreemd vermogen: geleend en betalingsverplichtingen
- resultaat (resultatenrekening)
Wat zie je bij debet (balans)
Debet/bezittingen/activa: wat heeft het bedrijf met zijn geld gedaan?
- vaste activa: (vaste bezittingen) kantoor, auto’s, machines (gaan meerdere productieprocessen mee)
- vlottende activa: grondstof, debiteuren (gaan 1 productieproces mee)
- liquide middelen: bank en kas (om direct rekeningen te betalen)
Resultatenrekening
Balans geeft bezittingen en schulden weer
Resultatenrekening (winst en verlies rekening) geeft overzicht weer van de opbrengsten en kosten van de onderneming over een bepaalde periode, bijvoorbeeld van datum tot datum
Hoe ziet een resultatenrekening eruit
Welke opbrengsten heeft een bedrijf gehad in een bepaalde periode?
- opbrengsten uit verkoop
- overheidssubsidies
en daar haal je de kosten vanaf
- loonkosten
- grondstofkosten
- capaciteitskosten
- energiekosten
- overige kosten
en hier komt de winst uit
Heeft de resultatenrekening verband met de balans
De winst bij de resultatenrekening komt ook terug bij de balans onder credit aan het einde van het jaar dus deze hebben invloed op elkaar
Planning en control (cyclus)
- jaarrekening (balans en resultatenrekening: hoe sta je er voor dat jaar en wat is er veranderd afgelopen jaar)
- begroting (nadenken voor volgendjaar inkomsten en uitgaven)
- tussenrapportages
- kadernota (beleid, hier worden dingen over de begroting bedacht)
De balans (kennisclip)
Hoe sta je er op dit moment voor
De winst en verliesrekening (kennisclip)
terugblik over wat is er allemaal gebeurd afgelopen jaar
wat is belangrijk bij de balans
de totalen moeten in balans zijn (credit en debet)
Winst of verlies
Heb je meer kosten heb je verlies, heb je meer opbrengsten heb je winst bij de resultatenrekening
Jaarrekening
Hiermee leg je verantwoording af bij de belastingdienst (kosten en opbrengsten)
Wat is brutowinst en nettowinst
Bruto = omzet - inkoopkosten
Netto = bruto - bedrijfskosten (alle kosten, belasting) voor de balans
Afschrijving berekening per jaar
aanschafwaarde - restwaarde = afloswaarde : aantal jaar
Begroting
Waar gaan we komend jaar geld aan uitgeven? Dan ga je bekijken waar komt ons geld vandaan en waar geven we het aan uit
Kosten van een bedrijf
- pand
- energiekosten
- koffieapparaat
- koffiebonen
- melk
- lepeltjes
Wat zijn variabele kosten
Kosten die op korte termijn afhangen van de geproduceerde hoeveelheid (melk, lepeltjes, koffiebonen, inkoopkosten, bonnetjes, brandstof)
Wat zijn vaste/constante kosten
Kosten die op korte termijn onafhankelijk zijn van de geproduceerde hoeveelheid (pand, energie, machines, huur, loon, inrichting)
Wat gebeurd er met de variabele kosten als de productie veranderd?
Proportioneel
- de variabele kosten nemen steeds met dezelfde hoeveelheid toe als de productie toeneemt (gelijkmatig; meer koffie meer bonen)
Degressief
- de variabele kosten nemen voortdurend langzamer toe bij een toename van de productie (korting)
Progressief
- de variabele kosten nemen voortdurend sneller toe bij een toename van productie (meer klanten, meer kosten zoals uitzendkracht)
Wat is TCK, TVK, GVK, MK, TO, TK
- Totale constante kosten
- Totale variabele kosten
- Gemiddelde variabele kosten (berekenen TVK:q)
- Marginale kosten (extra kosten per verkocht product)
- Totale opbrengsten per product x aantal producten dat je verkoppt
- Totale kosten per product (variabele kosten) x aantal producten + vaste kosten
Wat zijn directe kosten en indirecte kosten
Directe: kosten wat je direct hebt voor het maken van iets zoals lijm, garen, leer
Indirecte kosten: kosten die niet direct iets te maken hebben met de productie zoals opslag, huur, salariskosten, marketing, verzekering
Wat is het break even point
De productieomvang waarbij de totale kosten precies gelijk zijn aan de totale opbrengsten TO = TK;
Kosten en winst zijn hetzelfde, waar de lijnen elkaar kruizen in de grafiek is het break-even point. Eerst maak je veel kosten en na het break-even point heb je even verl kosten als inkomen en daarna kan je gaan verdienen
Berekening: P x q = A x q + B
Wat betekenen de letters P, A, B, q
P (verkoopprijs)
A (kostprijs product)
B (aanschafwaarde machine)
q (aantal producten dat je gaat verkopen)
Kostprijs berekenen
Dit zijn de totale kosten die je per product maakt voor het produceren of leveren van een product of dienst
1. Variabele kosten bij elkaar optellen
2. Vaste kosten bij elkaar optellen
3. Aantal producten verkocht per maand uitrekenen
4. Totale variabele kosten: variabele kosten x producten per maand
5. Totale kosten per maand: totale variabele kosten + totale vaste kosten
6. Kostprijs per product: totale kosten per maand : aantal verkochte producten
Uurtarief uitrekenen
- Salaris, vaste lasten, belasting bij elkaar optellen = omzet
- aantal werkdagen x 52 weken - aantal vakantiedagen = werkdagen per jaar
- werkdagen per jaar x werk uren = aantal werkuren
- werkuren : 2 = declarabele uren
- omzet : declarabele uren = uurtarief