B3 Flashcards

1
Q

Wat moet je je afvragen bij statestiek?

A

niet alleen naar de gegeven gegevens kijken, maar vraag je ook af of er niet nog andere data is waar je ook nog naar moet kijken of er langere perioden weergegeven moeten worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is ordinaal

A
  • rangorde
  • je kunt er niet mee rekenen (wel kunnen cijfers in rangorde)
  • opleidingsniveau, tevredenheid, voorbereidingstijd
  • losse categorieën
  • kwalitatief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is nominaal

A
  • losse categorieën
  • je kunt er niet mee rekenen (wel cijfers met alleen hele getallen)
  • kwalitatief
  • geslacht, woonplaats
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is interval

A
  • je kunt er mee rekenen
  • kwantitatief
  • temperatuur celcius, jaartal, IQ, hele en halve getallen, scores
  • geen natuurlijk 0 punt (temperatuur kan geen 0 zijn)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is ratio

A
  • je kunt er mee rekenen
  • kwantitatief
  • 0 bestaat niet
  • arbeidsuren, inkomen in euro’s, leeftijd in jaren, gemiddelde cijfer, temperatuur in kelvin, lengte, gewicht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is mediaan

A

alle getallen op volgorde, dan het middelste getal; als er 2 getallen zijn word dit bij elkaar optellen (+) en dan :2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

SPSS

A

Foutieve berekening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Lucia de B

A

Statistische dwaling heeft hier plaatsgevonden. Echter kan je niet zeggen dat statistiek helemaal bepalend is het moet ook onderbouwd worden met argumenten. Statistiek kan onderbouwen dat er een samenhang is maar niet een oorzaak-gevolg relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is modus

A

De waarde die het vaakst voorkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is prosecutor’s fallacy

A

Drogreden van de aanklager
- binnen de rechtspraak
- ze waren aan het wachten op een argumentatie fout van Lucia de B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is eenzijdig toetsen

A

Eenzijdig bepalen of een medicijn significant betere resultaten oplevert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is tweezijdig toetsen

A

Tweezijdig bepalen of een medicijn significant betere resultaten oplevert, en of het medicijn niet slechtere resultaten oplevert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Natuurwetenschappen

A

Hierbij wordt een hardere grens geeist (nauwkeuriger) aan het significantieniveau om het toeval zo ver mogelijk uit te sluiten, om consequenties uit te sluiten (bv met een ingestorte brug)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sociale/menswetenschappen

A

Foutieve toekenning van opwinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom gebruik je verschillende methoden bij kwalitatief onderzoek

A

Voor triangulatie (interviews, enquetes, observaties)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verschillende soorten data kwalitetief onderzoek

A
  • beelden
  • geluid
  • tekst
  • maar ook cijfers
17
Q

Ondersteunende middelen (programma’)

A

Kwalitatief
- atlas, Nvivo

Kwantitatief
- excel, spss

18
Q

Wat is coderen

A
  • open coding (je gaat door je data, welke data je hebt verzameld?, en welke steekwoorden/codes kan je eraan koppelen bijvoorbeeld met kleurtjes en daar een woord aan geven)
  • axial coding (proberen de steekwoorden met elkaar vergelijken om te zien of je overeenkomsten, patronen ziet en groepjes kan maken)
  • selective coding (niet meer bezig met coderen, verder specificeren van de groepjes)
19
Q

Hoe heette het coderen vroeger

A

Affinity diagramming (met kleurtjes, groeperen en woorden)

20
Q

Wat is een project

A

een bijzondere vorm van een proces, dat zich onderscheidt door het feit dat een project vaak eenmalig plaatsvindt (hierdoor is het ook lastiger omdat het vaak een eerste keer is)
- begin punt en eind punt met verschillende stappen ertussen
- kort durende periode meestal (als het langer duurt word het een programma)

21
Q

Projectplanning

A

Om een project op tijd binnen het budget te voltooien is het belangrijk om je middelen op het juiste moment in te zetten, hiervoor is een projectplanning

3 stappen:
- maken van een productdecompositie/product breakdown structure (PBS)
- maken van een netwerkplanning
- maken van een strokenplanning

Het gaat hier allemaal om afhankelijkheden die zichtbaar worden

22
Q

Wat is een proces

A
  • routine van een organisatie en keert vaak terug (cyclisch)
  • voordeel is door herhalende processen kan het efficienter worden gemaakt
  • nadeel door standaardisatie ontstaat het risico van inertie (traagheid/passiviteit); laks worden om het proces te verbeteren
23
Q

wat is PBS

A

Product breakdown structure (producten)
- in alle deelproducten moet dingen worden opgeleverd om het eindproduct (converentie) tot stand te brengen
- geeft alleen producten weer en geen activiteiten
- hirarchie (boven in groepen en hoe maar naar onder gedetailleerder niveau)
- niet te gedetailleerd om het overzichtelijk te houden

24
Q

Waar staan de deelproducten voor

A

Rechthoek: het hoofd product dat geleverd moet worden

Ovaal: externe input (door externe partijen geleverd worden)

Parallelogram: een groep waar deelproducten onder vallen

Andere rechthoeken: deelproducten op zich

Let op! Geen activiteiten!

25
Q

wat is WBS

A

Work breakdown structure (activiteiten)
- welke fasen zitten er in de uitvoering van het project (design fase bv)
- taken opsplitsen
- binnen de taken, activiteiten herkennen
- schatting prijs en tijdsduur

26
Q

Netwerk en strokenplanning

A

Komen voort uit de activiteiten (WBS)

Netwerkplanning
- van links naar rechts
- paden van afhankelijke activiteiten (begin punt en eindpunt)
- agenda vaststellen zodat je kan netwerken (mensen uitnodigen)
- kritiekepad (meest langdurige activiteiten, tegen vertraging)

Strokenplanning
- lengte activiteiten
- wanneer de activiteiten plaatsvinden
- kunnen personen bij staan

27
Q

Kritieke pad - kritieke keten

A

Kritieke pad
- langste serie van afhankelijke activiteiten

Kritieke keten

  • langste serie van afhankelijke activiteiten door beperkingen zoals personeel, machines en ruimte (extra vertraging)
28
Q

Procesanalyse

A

Flowchart om in kaart te brengen over processen voor feedback, keuzemomenten en afhankelijkheden een rol spelen

29
Q

Flowchart symbolen

A

Hier word een ISO norm voor gebruiken om handig met elkaar te communiceren in professionele context

Ovaal: start/eind van proces

Streep: relatie tussen verschillende stappen

Parallellogram: input en output (advies bv)

Rechthoek: een proces stap wat op dat moment plaatsvind

Diamond: beslissing die moet plaatsvinden (ja of nee)

30
Q

Doelstellingen procesanalyse

A

Verbetering van efficiëntie -> productiviteit verhogen door slimmer te werken

Verbetering van kwaliteit -> fouten systematisch opsporen

Meer waarde voor de klant -> overbodige werkzaamheden elimineren

31
Q

Verbetering efficiëntie

A

Theory of constraints

  1. Het identificieren van de bottleneck (de beperkende factor; mensen, beleid, of machines die zorgen dat er niet meer van het doel behaald kan worden)
  2. Beslissen hoe de beperkende factor optimaal gebruikt kan worden (zorgen dat het beperkende proces geen tijd verspilt met het doen van dingen die het niet moet doen)
  3. Zorgen dat alle processen aangepast worden aan de beperkende factor (maak alle andrre processen ondergeschikt aan de beperking en stel ze zo op dat de beperkende factor optimaal gebruikt wordt)
  4. Vergroten van de capaciteit van de bottleneck (als het kan en nodig is, het permanent vergroten van de capaciteit)
  5. Als de bottleneck opgeheven is, begin dan opnieuw bij stap 1 (laat inertie niet de beperking worden)
32
Q

Wat is de bottleneck

A

Een beperking die in een proces optreed

33
Q

Verbetering van kwaliteit

A

Six Sigma (normaal verdeling)

Per processtap een (mini)project om het aantal fouten te recuderen door:
- definiëren
- meten
- analyseren
- verbeteren
- controleren

34
Q

Meer waarde voor de klant

A

Lean (zo nauw mogelijk aansluiten aan de wensen van de klant)

Doe geen dingen waar de klant niet om gevraagd heeft

Doe de dingen waar de klant om gevraagd heeft zo goed mogelijk

35
Q

Wat is de beperkende stap

A

Altijd de stap die het langste duurt moet je nemen, deze moet je delen door de normale tijd (per dag = 24 uur x 60 minute n)