B1 Flashcards

1
Q

Wat is variantie

A

Gemiddelde gekwadrateerde afwijking van het gemiddelde van al die waarnemingen (o2) = de variantie voor een populatie sigma kwadraad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij wat is variantie bruikbaar

A
  • bij meetniveau’s interval en ratio
  • zegt iets over de afstand van alle waarnemingen tov gemiddeld
  • uitgedrukt in getal 1
  • hier spreek je over sigmakwadraad en dit is de populatievariantie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is populatie

A

N (hoeveel mensen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is steekproef

A

n

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is hoofdletter sigma

A

E = standaardafwijking = een som maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een meting

A

x

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is populatiegemiddelde

A

u

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Regressie

A

Verbanden: hier ga je kijken of er een trend is tussen de variabelen in een grafiek vaak een puntenwolk met een regressielijn. Je gaat een voorspelling doen om te kijken of je kan inschatten of je gelijk hebt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat word met de regressielijn mogelijk

A

interpolatie en extrapolatie (je gaat een voorspellende lijn trekken die aangeeft wat is ongeveer de gemiddelde samehang tussen variabelen) als er een stijgende regressielijn is kan je zeggen dat de waardes hoger zullen scoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

bij wat word regressie vaak gebruikt

A

bij steekproeven; waar je een uitspraak wilt doen over een populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is interpolatie en extrapolatie

A

Inter; range die we al hebben te meten en proberen te voorspellen of andere rangen op een vergelijkbare manier gedragen

Extra; is er buiten de gemeten range ook een vergelijkbare trend zichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is A en D?

A

Sterke samenhang tussen de variabelen. De trend (regressielijn) laat zien dat de metingen vrij dichtbij liggen. Stijgt en daalt. Dus er is een vrij sterke samenhang tussen de variabelen (kan positief of negatief zijn)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is B en E

A

Meer spreiding tussen de metingen en liggen verder van de voorspellende lijn af. Dat betekent een minder sterke samenhang maar wel een stijging of daling tussen de metingen die significant kunnen zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is C en F

A

geen duidelijke samenhang zichtbaar/geen correlatie zichtbaar op het eerste oog, F is geen reactie en C is te verspreid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is een causaal verband

A

oorzaak-gevolg relatie (hoeft niet te betekenen dat er een correlatie is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is correlatie

A

is er een samenhang

17
Q

hoe ga je kijken hoe sterk het verband is tussen twee variabelen

A

effectenanalyse zoals correlatiecoefficient (r)

18
Q

wat is een variabele

A

een symbool dat een wiskundig object presenteerd (x en y bijvoorbeeld in zo een stappenplan)

19
Q

wanneer is er een zwakke, gemiddeld stetke en een sterke samenhang van correlatiecoëfficient

A

<0 tm 0,3/-0 tm -0,3 is een zwakke
0,3 tm 0,5/-0,3 tm -0,5 is gemiddeld
>0,5/-0,5 is een sterke

r = 0: geen correlatie (verband)
r < 0: negatieve correlatie (verband)
r > 0: positieve correlatie

dit geldt ook voor verklaarde variantie (R2)

20
Q

0 bij de variantiesom

A

het brengt elkaar in balans en neutraliseert

21
Q

wat is standaarddeviatie/afwijking

A

o; de wortel van variantie (o2)

22
Q

wat is letter u

A

Mu voor het gemiddelde

23
Q

normaalverdeling

A

standaardafwijking
u+-1o/2o/3/o (kan nog doorlopen maar dan ga je naar extremere maten)

68,27%
95,45%
99,73%

niet alles kan normaal verdeeld worden zoals inkomen bijvoorbeeld, schoenmaat en lengte wel

24
Q

wat betekent normaal verdeling

A

dat gegevens rond het gemiddelde liggen en met een paar uitschieters erboven en beneden (altijd een paar die hoger of lager zijn)

25
Q

Variantie uitrekenen

A
  1. Gemiddelde uitrekenen
  2. Van elke waarde het gemiddelde aftrekken (kunnen - getallen komen)
  3. De uitkomst kwadrateren (-7x-7)
  4. Die uitkomsten optellen en daar weer het gemiddelde van (122:7)
  5. Deze uitkomst is de variantie
26
Q

Standaarddeviatie uitrekenen

A

Wortel van de variantie

27
Q

Betrouwbaarheid (normaal verdeling)

A

Er kan binnen een populatie veel afwijkingen zijn, mensen met verschillende schoenmaten. Dit zal betekene det de variantie groter is en dus ook de standaarddeviatie groter is. Als er een grote variantie van is en daardoor een grote standaardafwijking dan geeft dit weinig informatie om te kunnen bepalen hoeveel schoenen koop je in. Dus afhankelijk van de standaarddeviatie, van de grootte daarvan is het meet of minder informetief