B2: De koningen besturen het rijk als hun privébezit Flashcards
1
Q
wetgevende macht =
A
de koning
2
Q
uitvoerende macht =
A
de koning
3
Q
rechtelijke macht
A
de koning
4
Q
koning heeft al de macht =
A
wetgever, bestuurder en rechter
5
Q
zijn rijk =
A
zijn persoonlijk bezit
6
Q
verschillende rijken in gaten houden zorgden voor…
A
constant rondreisen, geen echte hoofdstad
7
Q
politiek-territoriaal is
A
verdeeld in gouwen(provincies)
8
Q
gouwgraaf =
A
voerde bevelen uit van de koning in de gouw
9
Q
markgraaf =
A
woont in grensgebied, commandeert leger
10
Q
zendgraaf =
A
reisde rond voor plaatselijke bestuurders te controleren
11
Q
rechtspraak liet…
A
De koningen wetten opschrijven
12
Q
salische wet =
A
opsomming van schadevergoedingen per misdaad
13
Q
eenheid in het rijk?
A
nee, verschil tussen Franken en Gallo-Romeinen