Autisme Flashcards

1
Q

Wat is autismespectrumstoornis (ASS)?

A

Een neurobiologische ontwikkelingsstoornis met chronisch verloop en vroege aanvang

Gekenmerkt door tekorten in sociale communicatie en repetitieve gedragspatronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de DSM-5 criteria voor ASS? Noem de A-criteria.

A

Persistente tekorten in:
* Sociale en emotionele wederkerigheid
* Non-verbale communicatie
* Relaties aangaan, onderhouden en begrijpen

Dit zijn de belangrijkste criteria voor de diagnose van ASS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke symptomen vallen onder de B-criteria van de DSM-5 voor ASS?

A

Onder de B-criteria vallen:
* Stereotiep gedrag/spraak
* Rigiditeit/vasthouden aan routines
* Intense gefixeerde interesses
* Hypo/hyperactiviteit van sensorische input

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de prevalentie van ASS in de bevolking?

A

Ca. 30–100 per 10.000

Dit is een sterke stijging ten opzichte van 4 per 10.000 in oudere studies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn belangrijke comorbiditeiten bij ASS?

A

ASS komt vaak voor met:
* ADHD
* Angststoornissen
* Stemmingsstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de genetische invloed op ASS?

A

Erfelijkheid > 80–90%

Meer dan 100 genen zijn betrokken bij ASS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem enkele biologische factoren die bijdragen aan ASS.

A

Bijvoorbeeld:
* Morfologische afwijkingen
* Neurologische afwijkingen
* Neurochemische factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de Theory of Mind (ToM)?

A

Het cognitieve vermogen om mentale toestanden toe te schrijven aan anderen en aan zichzelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke rol speelt emotieperceptie in sociale interacties?

A

Het vermogen om emoties bij anderen te herkennen, cruciaal voor goede reacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn enkele diagnostische methoden voor ASS?

A

ASS wordt vastgesteld op basis van:
* Ontwikkelingsanamnese
* Gestandaardiseerde interviews
* Gedragsobservatie
* Neuropsychologisch onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het doel van behandeling voor ASS?

A

Optimaliseren van functioneren, verbeteren van gedrag en verminderen van comorbiditeit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn belangrijke kernconstructen binnen de cognitieve neuropsychiatrie voor ASS?

A

Theory of Mind (ToM) en emotieperceptie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt ToM gemeten? Vul de lege plek in: De _______ taak.

A

false belief

Bijvoorbeeld de Sally-Anne-test.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke cognitieve modellen zijn er voor ToM?

A

Bijvoorbeeld:
* Theory-theory
* Simulation theory
* Modulaire theorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de gevolgen van een verstoorde ToM bij autisme?

A

Moeite met emotieherkenning, empathie en sociale contextinterpretatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de neurologische gebieden betrokken bij emotieperceptie?

A

Amygdala, fusiforme gyrus, insula en anterieure cingulate cortex.

17
Q

Wat zijn de klinische implicaties van emotieperceptie bij ASS?

A

Verminderde gezichtsherkenning en afwijkende aandachtspatronen.

18
Q

Wat is de rol van omgeving in de etiologie van ASS?

A

Ondersteunende rol met risicofactoren zoals hoge ouderleeftijd en zwangerschapscomplicaties.

19
Q

Wat is het effect van ASS op sociaal functioneren?

A

Beperkingen in sociale interactie en communicatie.

20
Q

Wat zijn de hoofdlijnen van de behandeling van ASS?

A

Behandeling richt zich op:
* Optimaliseren van functioneren
* Verbeteren van gedrag
* Verminderen van comorbiditeit

21
Q

Wat zijn enkele alternatieve interventies voor ASS?

A

Bijvoorbeeld dieetinterventies en supplementen, maar bewijs is beperkt.

22
Q

Wat zijn de tekorten in herkenning van emoties bij ASS?

A
  • Verminderde accuraatheid in gezichtsherkenning
    → Moeite met herkennen van basis- en complexe emoties; verwerking is trager of onnauwkeurig.
  • Afwijkende aandachtspatronen
    → Minder focus op de ogen, meer op irrelevante gezichts- of omgevingsdelen → gemiste emotionele cues.
  • Problemen met integratie van gelaatskenmerken
    → Weak central coherence: detailgerichte verwerking belemmert herkenning van het geheel van een emotie.
  • Verminderde activatie van sociale hersengebieden
    → Vooral in de amygdala en fusiforme gyrus, wat de verwerking van emotionele gezichten verstoort.
  • Moeite met contextgevoelige interpretatie
    → Emoties worden los van verbale/situationele context geïnterpreteerd → leidt tot misverstanden.
23
Q

Wat is verstoord bij de betekenis toekenning van gezichtsuitdrukkingen?

A

Betekenistoekenning van gezichtsuitdrukking is verstoord.

24
Q

Wat voor moeite hebben mensen met schizofrenie met sociale signalen?

A

Moeite met ambiguïteit, sociale signalen worden verkeerd geïnterpreteerd.

25
Q

Welke hersengebieden vertonen afname in activatie bij ASS?

A

Afname in activatie van amygdala, fusiforme gyrus.

26
Q

Wat is de correlatie tussen emotieherkenning en sociale terugtrekking?

A

Er is een negatieve correlatie tussen emotieherkenning en sociale terugtrekking.

Dat wil zeggen: hoe slechter iemand is in het herkennen van emoties, hoe groter de kans op sociale terugtrekking.

27
Q

Hoe kunnen emotieperceptie en ToM verbeterd worden?

A

Emotieperceptie en ToM kunnen via cognitieve trainingsprogramma’s worden verbeterd.

28
Q

Welke theoretische modellen bieden aanknopingspunten voor interventie?

A

Theoretische modellen zoals het simulatieperspectief of modulaire model.

29
Q

Hoe kan de diagnostiek profiteren in de context van ToM en emotieverwerking?

A

Diagnostiek kan profiteren van het systematisch meten van ToM- en emotieverwerking.

30
Q

Wat kan bijdragen aan sociaal herstel bij schizofrenie?

A

Verbetering van sociale cognitie kan bijdragen aan sociaal herstel.

31
Q

Welke stoornissen vertonen ToM-deficiënties?

A

ToM-deficiënties komen zowel bij autisme als schizofrenie voor.

32
Q

Wat zijn effectieve methoden om ToM-vaardigheden te meten?

A

False belief-taken en Strange Stories-testen zijn effectief.

33
Q

Met wat hangt emotieherkenning samen bij ASS?

A

Emotieherkenning hangt samen met beperkingen in sociale communicatie en interactie

34
Q

Welke neurobiologische afwijkingen zijn aantoonbaar bij ASS?

A
  • Over- en onderconnectiviteit van hersennetwerken: hyperconnectiviteit lokaal, hypoconnectiviteit tussen netwerken
  • Afwijkingen in de ontwikkeling van de amygdala, wat kan bijdragen aan problemen in emotieverwerking
  • Verminderde activatie van de fusiform face area (FFA) bij het herkennen van gezichten
  • Abnormale ontwikkeling van de cerebellaire structuren