Asi Es Palabras Modulo2 dl1 Flashcards
afzuigkap
el extractor
bad
el baño
bellen (telefoon)
llamar (por teléfono)
bestelwagen
la furgoneta
binnenkomen
entrar - pasar
boiler
el termo
defect
la avería
dezelfde
el mismo - la misma
diepvries
el congelador
fornuis
la cocina
functioneren
funcionar
het is weer hetzelfde liedje
estamos con las mismas
hinderen
molestar
- vervelend vinden
estar molesto - estar molesta
immobiliënkantoor (B)
la agencia inmobiliaria
in orde komen
arreglarse
in orde zijn
estar en condiciones
kalm blijven
tranquilizarse
kapot
estropeado - estropeada
kapot gaan
romperse
kloppen
llamar
klusjesman
el encargado
koelen
enfriar (í)
koelkast
la nevera - el frigorífico
koffiezetapparaat
la cafetera
kraan
el grifo
last hebben (van)
estar molesto - estar molesta (con)
lastig vallen
molestar
loodgieter
el fontanero
magnetronoven
el horno microondas
makelaarskantoor
la agencia inmobiliaria
microgolf (B)
el (horno) microondas
of (keuze)
o - u
onaanvaardbaar
inaceptable
opwarmen
calentar (ie)
oven
el horno
perfect
a la perfección
persoonlijk
personal
probleem
el problema
roepen
llamar - gritar
schande
la vergüenza
storen
molestar
sturen
enviar (í)
toilet
el aseo - la lavabo - el baño
tot rust komen
tranquilizarse
vaatwasser
el lavaplatos
verschrikkelijk
terrible
verstand hebben van
entender (ie) de
via
a través de
volmaakt
a la perfección
warm
caliente, caluroso - calurosa, cálido - cálida
warm worden
calentar (ie)
wasbak
el lavabo
wasmachine
la lavadora - el lavarropas (Z-Am)
wc
el retrete - el wáter
werken (functioneren)
funcionar
zelf
mismo - misma
bang zijn
temer
bende
la pandilla
bewaker
el guardia
blijven + inf.
continuar (ú) -seguir (i) + gerundio
boel op stelten zetten
armar jaleo
boer
el campesino - huaso m (Z-Am.)
camping
el camping
die (daarginds)
aquel
doorgaan met
continuar (ú) - seguir (i) + ger.
eigenaar
el propietario
gedragen - zich
comportarse
groep vrienden
la pandilla
her-
volver a + inf.
herrie schoppen
armar alboroto
herstellen
reparar - arreglar
kamperen
acampar - hacer camping
madeleine (cakekoekje)
la magdalena
meelopen
acompañar
net gedaan hebben
acabar de + inf.
op reis zijn
estar de viaje
ophouden met
dejar de + inf.
opnieuw doen
volver a + inf.
pad
el camino