Así Es 2 Oraciónes 3 Flashcards
We hadden wat tegenslag
Tuvimos algunos percances / contrariedades
Het vliegtuig vertrok met meer dan een uur vertraging
El avión despegó con más de una hora de retraso
We hadden onderweg ook nog autopech
Además tuvimos una averia en el coche por el camino
De kinderen waren erg lastig
Los niños dieron mucha guerra
De kinderen hebben zich slecht gedragen
Los niños se portaron mal
Het hotel viel tegen: het was oud en vuil/vies
El hotel nos decepcionó: era viejo y sucio
Onze portefeuille werd gestolen en we moesten naar de politie
Nos robaron la cartera y tuvimos que ir a la policía
Het eten was waardeloos / leek nergens naar
La comida no valía nada
Daar stonden de ruïnes van het voormalige jezuïetenklooster
Allí estaban las ruinas del antiguo monasterio de los jesuitas
We hadden het ticket voor de terugreis al gereserveerd
Ya teníamos reservado el billete de vuelta
We waren rustig aan het wandelen
Estábamos paseando tranquilamente
We merkten / beseften dat enkele figuren ons volgden
Nos dimos cuenta de que unos individuos nos seguían
We bleven lang wandelen hoewel het heel warm was
Nos quedamos largo rato paseando aunque hacía mucho calor
We vonden het heel indrukwekkend
Nos causó mucha impresión
We hebben er een lange tijd gewandeld
Nos queadamos largo rato paseando