artrose Flashcards

1
Q

Beschrijf de aandoening heup- en/of knieartrose

A

Het is de meest voorkomende aandoening van het houding en bewegingsapparaat, kenmerkend is een langzaam en wisselend progressief verlies van gewrichtskraakbeen
Andere veranderingen kunnen zijn van het subchondrale bot en woekeringen van het bot aan de gewrichtsranden (vorming van osteofyten)
Het synoviale membraan kan geprikkeld zijn wat leidt tot gewrichtsontsteking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de epidemoilogische gegevens van artrose

A

knie artrose komt vaker voor dan heupartrose
het komt vaker voor bij vrouwen dan mannen
het risico op artrose neemt toe met een piek ronde 78-79 waarna het weer afneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de risicofactoren, symptomen en radiologische afwijkingen die een rol spelen bij de diagnose van knieartrose

A

risicofactoren

  • Leeftijd
  • Geslacht
  • BMI
  • Werk
  • Artrose in de familie
  • Knieletsel in voorgeschiedenis
Symptomen
-	Kniepijn
-	(korte) ochtendstijfheid
-	Functionele beperking
Signalen
-	Crepitatie
-	Bewegingsbeperking
-	Botaangroei

Radiologische afwijkingen

  • Osteofyten
  • Versmalde gewrichtsspleet
  • Subchondrale sclerose
  • Subchondrale cysten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom zou je een laboratoriumonderzoek doen in het geval van artrose

A

In geval van artrose is er een normale bloedbezinking te zien bij reumatoide artritis daarintegen niet het radiologisch onderzoek vindt vaak plaats op verzoek van de patient te bevestiging van de diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Beschrijf het scoringsstyeem volgens kellgren en lawrence voor artrose

A

Voor rontgenonderzoek wordt het scooringssysteem volgens kellgren en lawrence gebruikt dat gebaseerd is op demate van kraakbeenverlies, de aanwezigheid van osteofyten, de mate van sclerosering van suchondrale bot en de vroming van cysten
Er zijn 5 graden (0-4) bij graad 2 of hoger is er sprake van artrose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het algemene klinisch beeld van artrose

A
  • Pijn is voor de meeste het belangrijkste symptoom
  • Dit is meestal bij starten van bewegen en langdurig belasten
  • De pijn neemt vaak toe naarmate de dag vordert
  • In latere fase is er ook pijn in rust en nachtelijke pijn
  • Stijfheid bij artrose is meestal startstijfheid die na enkele minuten verdwenen is
  • Aan de gewrichtsranden kunnen benige zwellingen (osteofyten) worden gepalpeerd (drukpijnlijk)
  • Er kan sprake zijn van wekedelenzwelling of intra-articulaire zwelling (hydrops of synovitis)
  • Bij heupartrose zit de pijn meestal in de lies en voor-laterale zijde van de heup, soms in het bovenbeen of uitstralend naar het bovenbeen en de knie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de klinische factoren bij heup artrose

A
  • Meer dan 3 maanden pijnklachten
  • Geen verergering van de pijn bij zitten
  • Pijn bij palpatie over het ligamentum inguinale
  • Verminderde exorotatie, endorotatie en adductie
  • Een benig eindgevoel
  • Spierkrachtverlies van abductie van de heup.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de klinische factoren bij knie artrose

A
  • Ouder dan 50 jaar
  • Ochtendstijfheid van minder dan 30 minuten
  • Crepitaties bij bewegingsonderzoek
  • Gevoeligheid van de benige structuren
  • Benige verbreding van het kniegewricht
  • Afwezigheid van een verhoogde temperatuur in het gewricht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de risicofactoren voor het ontstaan van heup- en/of knieartrose

A

Systemische factoren bepalen de individuele gevoeligheid van het gewricht voor de inwerking van lokale biomechanische factoren met als resultaat artrose in een bepaald gewricht van bepaalde ernst

Systemische factoren

  • Leeftijd
  • Ras (minder voor knie)
  • Genetische aanleg (minder voor knie)
  • Geslacht
  • Overgewicht (minder voor heup)
  • Gegeneraliseerde artrose
  • Malalignement (knie)
Biomechanische factoren
Intrinsieke factoren
-	Trauma in verleden
-	Gewrichtsaandoening
-	Congenitaal (congentiale heupdysplasie, ziekte van perthes)
-	Operatie (menisectomie)
-	Spierzwakte (minder voor heup)
-	Laxiteit (minder voor heup)
Extrinsieke factoren
-	Overgewicht (minder voor heup)
-	Zwaar beroep veel tillen, hurken
-	Sport
-	Zitten in hurkhouding (minder voor heup)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de risicofactroen voor radiologische en klinische progressie van heup/knie artrose

A

radiologische progressie

  • Overgewicht
  • Gegeneraliseerde artrose
  • Radiologische afwijkingen bij eerste diagnosestelling (niet voor knie)
  • Botartrofie (niet voor knie)
  • Verhoogde CRP C-reactive protiene)
  • Hoog niveau van hyaluronzuur in gewricht
  • Malalignement (knie)
  • Erfelijke aanleg

Klinische progressie

  • Psychosociale factoren
  • Depressie
  • Lage inschatting eigen mogelijkheden (self-efficacy)
  • Lage sociaaleconomische status
  • Gebrek aan beweging
  • Hogere leeftijd (niet voor knie)
  • Vrouwelijk geslacht (niet voor knie)
  • Comorbiditeit
  • Pijn
  • Spierzwakte
  • Verminderde proprioceptie
  • Verhoogde laxiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het beloop van artrose

A

Het is een zeer heterogeen beloop
Een langzaam voortschrijdend proces met periode van relatieve stabiliteit met weinig symptomen met perioden met actievere pijn of inflammatoire verschijnselen (FLARE)
Snelheid van ontwikkeling hangt af van aanwezige risicofactoren
Bij ernstige radiologische afwijkingen en veel pijn kan uiteindelijk een operatie nodig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is algemeen de behandeling van artrose

A

Er is geen behandelnig die artrose kan genezen
De belangrijkste pijlers van de behandeling zijn
- Oefentherapie
- Leefstijladviezen (meer bewegen/oefenen, gewrichtsbescherming en afvallen)
- Medicamenteuze pijn bestrijding
- Evenuteel chirurgische behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Benoem de rode vlaggen van artrose

A
  • Onverklaarbare warmte en gezwollen (rode) knie (bacteriele infectie?)
  • Onverklaarbare pijn in de heup en/of knie
  • Zwelling in de lies (maligniteit?)
  • Ernstige slotklachten in de knie
  • (hevige) pijn in rust en zwelling (zonder trauma) (maligniteit?)

Bij aanwezigheid van gewricht vervangende prothesen

  • Koorts
  • Infectie
  • Onverklaarbare hevige pijn in de heup en/of knie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn probleemgebieden en beinvloedende factoren bij artrose (aan de hand van ICF)

A

Functies/anatomische eigenschappen

  • Proprioceptie
  • Pijngewaarwording
  • Mobiliteit
  • Stabiliteit
  • Spierkracht
  • Spieruithoudingsvermogen
Activiteiten
-	Uitvoeren transfers
o	Bukken, hurken, knielen
o	Zitten/opstaan uit bed/stoel
o	Auto in en uitstappen
o	Liggen/omdraaien in bed
-	Lopen
-	(lang) staan en zitten
-	Verplaatsen
o	Traplopen
o	Fietsen
o	OV

Participatie

  • Werk
  • Sport/ vrije tijd/ recreatie

Externe factoren

  • Producten en technologie voor persoonlijk gebruik in dagelijks leven of werk of ontspanning
  • Familie, vrienden, mantelzorgers

Persoonlijke factoren

  • Beroep
  • Ervaringen
  • Comorbiditeiten
  • Karakter
  • Leefstijl
  • Coping
  • Zelfredzaamheid
  • Ziekteperceptie
  • Leeftijd
  • Geslacht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar let je op tijdens inspectie en palpatie bij artrose

A
Inspectie
-	Stand van de gewrichten in rust
-	Hoe de patient beweegt
-	ADL activiteiten als lopen, zitten/opstaan, gaan liggen
-	Aandacht voor het bekken/ enkels/ voeten
-	Kwaliteit van bewegen
-	Gebruik van hulpmiddelen
Palpatie
-	Zwelling
-	Verdikkingen
-	Temperatuurverhoging
-	Spiertonus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat onderzoek je bij het functieonderzoek bij artrose

A
  • Spierkracht
  • Mobiliteit
  • Balans
  • Coordinatie
  • Aandacht voor stabiliteit
    o Voor coordinatie en stabiliteit functionele testen als op een been staan.
  • Passieve stabiliteit door manuele testen voor laxiteit
  • Proprioceptie
17
Q

Wat zijn de aanbevolen meetinstrumenten bij artrose

A
Voor activiteiten 
-	PSK
-	TUG
voor participatie
-	PSK
18
Q

Wat zijn de optionele meetinstrumenten van artrose

A
Functies / anatomische eigenschappen
-	VAS
-	ICOAP  Intermittent and Constant OsteoArthritis Pain
-	WOMAC
-	HOOS/ KOOS
-	HHD
-	MRC
-	GONIOMETER
Activiteiten
-	WOMAC
-	HOOS/ KOOS
-	6MWT
Participatie
-	HOOS/ KOOS
19
Q

Wat is de beste behandeling voor artrose

A

een oefenprogramma aangepast aan individuele doelstellingen op niveau van beperking in activiteiten of participatie van de patient

  • Spierversterkende oefeningen
  • Oefeningen te verhoging van de aerobe capaciteit
  • Looptraining
  • Aangevuld met functionele oefenvormen
  • Overweeg als nodig balans en proprioceptie oefeningen
  • Tot stand brengen van leefstijlverandering
20
Q

Wat vertel je bij het informeren en adviseren bij artrose

A
  • De aandoening heup/knie artrose
  • Gevolgen van artrose op bewegend functioneren, activiteiten en participatie
  • Verhouding belasting belastbaarheid
  • Wijze van omgaan met de klachten
  • Actieve gezonde leefstijl
  • Gedragsverandering
  • Gewrichtsbescherming
  • Eventueel gebruik van hulpmiddelen