approndre 1 Flashcards
1
Q
dag
A
bonjour
2
Q
hoi
A
salut
3
Q
tot ziens
A
au revoir
4
Q
hoe gaat het
A
Ça va
5
Q
bedankt
A
merci
6
Q
ja
A
oui
7
Q
nee
A
non
8
Q
de jongen
A
le garçon
9
Q
het meisje
A
la fille
10
Q
ik heet
A
je m´appelle
11
Q
ik woon
A
j´habite
12
Q
hier is, hier zijn
A
voici
13
Q
daar is, daar zijn
A
voilà
14
Q
meneer
A
monsieur
15
Q
mevrouw
A
madame