All Other Onregelmatige Werkwoorden Flashcards
Genezen
(hebben) genezen
geven
(hebben) gegeven
gieten
(hebben) gegoten
hangen
(hebben) gehangen
hebben
(hebben) gehad
helpen
(hebben) geholpen
Houden (van)
(hebben) gehouden
inbreken
(hebben) ingebroken
innemen
(hebben) ingenomen
kiezen
(hebben) gekozen
kijken
(hebben) gekeken
klimmen
(hebben) geklommen
komen
(zijn) gekomen
kopen
(hebben) gekocht
krijgen
(hebben) gekregen
kunnen
(hebben) gekund
lachen
(hebben) gelachen
laten
(hebben) gelaten
lezen
(hebben) gelezen
liggen
(hebben) gelegen
lopen
(hebben) gelopen
meegaan
(zijn) meegegaan
meenemen
(hebben) meegenomen
moeten
(hebben) gemoeten
mogen
(hebben) gemogen
nakijken
(hebben) nagekeken
nemen
(hebben) genomen
onderzoeken
(hebben) onderzocht
ontbijten
(hebben) ontbeten
opstaan
(zijn) opgestaan
oversteken
(zijn) overgestoken
opstaan
(zijn) opgestaan
overvallen
(hebben) overvallen