Ak H3 + 4.1/4.2 Flashcards
Verschil weer en klimaat
Weer:
- Temperatuur en neerslag op een bepaald moment in een bepaald gebied
- veranderd snel in tijd en ruimte
Klimaat:
- gemiddelde weer over 30 jaar
- veranderd langzaam in tijd en ruimte
3 factoren die bepalen hoeveel energie een gebied op aarde ontvangt en vasthoudt
- Breedte ligging
Rond de evenaar is het warmer, zonnestralen zijn dichtbij en hoeven een minder groot oppervlak te verwarmen - Albedo effect
- Lichte oppervlakten reflecteren meer zonlicht dan donkere oppervlakten
- gletchers smelten -> minder lichte oppervlakten -> wordt warmer -> nog minder lichte oppervlakten - Land of water
- land warmt snel op, zonnestralen gaan alleen minder ver de bodem in waardoor het ook snel afkoelt
- water warm langzaam op door de circulatie in het water, koelt hierdoor ook langzamer af
Coriolis effect
Afwijking van de wind, op noordelijk halfrond naar rechts, zuidelijk halfrond naar links
- uitgevonden door buys ballot
Naamgeving 90* Nb/Zb
Polair maximum nb/maximum zb
60* Nb/Zb
Subpolair minimum nb/maximum zb
30* nb/zb
Subtropisch maximum nb/zb
0* evenaar
Equatoriaal minimum
Passaat wind
Zuidelijk halfrond afwijking naar links, noordelijk halfrond naar rechts
Moesson wind
Wind die elk halfjaar (winter/zomer) van richting veranderd (curve op de evenaar)
Leg uit hoe seizoenen ontstaan
De aarde staat schuin en draait om de aarde heen, het duurt een halfjaar totdat de aarde een half rondje om de zon heeft gedraaid, om het halfjaar wordt dus een andere kant van de aarde verwarmd
Thermohaline circulatie
Rondgang van water door oceanen, hierdoor wordt termeratuur van water tot stand gehouden. Wij krijgen warme golf van Mexico, hierdoor milde winter.
Köppen klimaatsysteem
A= tropisch klimaat (F/S/W) B= droog klimaat (W woestijn/S steppe) C= gematigde zeeklimaat (F/S/W) D= landklimaat (F/S/W) E= koude klimaten (F eeuwige sneeuw/ H eeuwige sneeuw hooggebergte/ T toendra)
Landschapzones
- Tropische zone
warm en vochtig, bodem rode kleur door ijzerdeeltjes en veel regen, ijzer roest
begroeiing in verdiepingen, grond niet vruchtbaar - subtropische zone
middellandse zeeklimaat
vegetatie aangepast op droge/hete zomers - gematigde zone
veel zee en landklimaten
loof-en naaldbomen
bodem redelijk vruchtbaar - boreale zone
overgangszone tussen gematigd en polair
meer neerslag dan verdamping
veel naaldbomen - polaire zone
weinig begroeiing
overgang boreaal en ijsvlakken - Aride zone
woestijn
begroeiing niet mogelijk
Ontstaan van orkaan
- Veel warmde op zee
- Warmte stijgt op ontstaat laag drukgebied
3, koude wind zorgt voor wolken -> regen - Coriolis effect -> wolken gaan draaien