ak Flashcards
moesson
wind die elke half jaar van richting verwisseld
moessonklimaat
Tropisch klimaat met een kort droog seizoen
stuwingsregen
neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte
El Nino
het verschijnsel dat het zeewater in het midden en het oosten van de Grote Oceaan extra sterk opwarmt
waterdamp
verdampt water in de lucht
hooggedrukgebied
gebied met een teveel aan lucht waar lucht wegstroomt over het aardoppervlak en wordt aangevuld met dalende lucht van boven, heet ook maximum
subtropisch maximum
hogedrukgebied bij 30 graden breedte
hooggebergteklimaat
koud en nat klimaat, de temperatuur in de zomer is gemiddeld lager dan 10 graden
zeeklimaat
klimaat met een matigende invloed van de zee op de temperatuur, hele jaar neerslag
mediterraan klimaat
klimaat met hete, droge zomers en vochtige, zachte winters. heet ook middellands zeeklimaat
modderstroom
kolkende, modderige brij die met een hoge snelheid van een helling afkomt
lagedrukgebied/ depressies
gebied met een tekort aan lucht waar lucht toestroomt over het aardoppervlak en gaat stijgen: wolken en neerslag
aquifer
waterdragende laag in de ondergrond
tornado
zeer krachtige wervelwind.
front
grensgebied tussen twee luchtsoorten
luchtsoort
grote hoeveelheid lucht met een bepaalde temperatuur en vochtigheid
oud gebergte
gebergte met afgeronde toppen en ondiepe dalen
middelgebergte
gebied waar de meeste bergtoppen tussen de 500 en 1500 m hoog zijn
jong gebergte
gebergte met hoge toppen, scherpe bergkammen en diepe dalen
hooggebergte
gebied met bergen die hoger zijn dan 1500 m
extensieve veeteelt
veeteelt met weinig vee per hectare
laagvlakte
gebied zonder hoogteverschillen dat lager ligt dan 500 m
steppeklimaat
droog klimaat met 250 - 500 mm neerslag per jaar
woestijnklimaat
droog klimaat waarbij in een jaar minder dan 250 mm regen valt
hoogvlakten
vlak of zachtgolvend gebied dat meer dan 500 m hoog ligt
regenschaduw
de lijzijde van een berg, waar de dalende en warme lucht weinig of geen neerslag brengt
stuwingsregen
neerslag die ontstaat door stijgende lucht tegen een gebergte
aflandige wind
wind vanaf land
lijzijde
de kant van de berg waar weinig of geen neerslag valt
loefzijde
de windkant van een gebergte met veel neerslag
landklimaat
klimaat met de koudste maand een gemiddeld dagtemperatuur lager dan -3 en in de warmste maand hoger dan 10 graden
Middellandse zeeklimaat
zeeklimaat met hete, droge zomers en vochtige, zachte winters.
aanlandige wind
wind vanaf zee
jaaramplitude
het verschil tussen de gemiddelde temperatuur in de warmste en de koudste maand van het jaar