AFP 2 Bekken en vrouwelijke geslachtsorganen Flashcards

1
Q

Het pelvis (bekken/bekkengordel) bestaat uit 3 beenderen

A
  1. OS sacrum = heiligbeen
  2. OS coxae = heupbeen
  3. OS coccygis = staartbeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Het OS coxae (heupbeen) bestaat uit 3 botdelen

A
  1. OS ileum = darmbeen
  2. OS ischii = zitbeen
  3. OS pubis = schaambeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem de heupkop in het Latijn

A

Acetabulum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe heet het gat tussen OS pubis en OS ischii

A

foramen obturatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heet de kam van het OS ilium

A

Crista iliaca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe heet het uitstekende punt van het OS ilium (je heupknobbel die ook met de blote hand kunt voelen)

A

SPIAS = Spina iliaca anterior superior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe heet het uitstekende punt van het OS ischii die naar het OS coccygis wijst

A

spina ischiadica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe noem je de dorsale botverbinding van het pelvis

A

SI gewricht = sacro iliacale gewricht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar bevind zich het SI/sacro iliacale gewricht?

A

Tussen het OS sacrum en OS ilium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe heet de ventrale botverbinding van het pelvis

A

Symfysis pubica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar bevind zich het symfysis pubica

A

Tussen beide botdelen van het OS pubis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe heet het uitstekende punt van je OS ischii/zitbeen (je zitbeenknobbel)

A

Tuber ischiadicum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe heet het ligament dat van het OS sacrum naar het spina ischiadica van het OS ischii loopt

A

lig. sacrospinale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe heet het ligament dat van het OS sacrum naar de tuber ischiadicum van het OS ischii loopt

A

lig. sacrotuberale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe heet het ligament want van het spina iliaca anterior superior (SPIAS) naar het os pubis loopt

A

Lig. inguinale / lig. van poupart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Tussen welke botdelen ligt het kleine bekken

A

tussen het OS sacrum en het OS pubis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke organen liggen in het kleine bekken

A

blaas, rectum en bij de vrouw de inwendige geslachtsorganen

18
Q

In het kleine bekken ventraal achter het os pubis ligt welk orgaan?

A

de blaas

19
Q

In het kleine bekken dorsaal tegen het os sacrum ligt welk orgaan

A

het rectum

20
Q

bij de vrouw in het kleine bekken ligt tussen de blaas en het rectum, welke organen?

A

geslachtsorganen

21
Q

Benoem het verschil van bekkeningang bij de man en vrouw

A

man = hartvorm
vrouw = ovaal vorm

22
Q

Benoem het verschil van het OS ilium tussen man en vrouw

A

man = hoog
vrouw = breed

23
Q

Benoem het verschil van de symfysis pubica bij de man en vrouw

A

man = scherp
vrouw = stomp

24
Q

Benoem het verschil van het os sacrum tussen de man en vrouw

A

man = naar binnen
vrouw = naar buiten

25
Q

Benoem de 5 functies van het bekkenbodem

A
  1. ondersteuning van de organen
  2. sluitfunctie
  3. doorlaatfunctie
  4. stabiliteit bekken
  5. seksuele functie
26
Q

De bouw van het bekkenbodem:
welk spierweefsel
hoe word deze geinnerveerd
welke 2 lagen spierweefsel

A

dwarsgestreept spierweefsel
willekeurig geinnerveerd
diafragma urogenitale (ventraal)
diafragma pelvis (dorsaal)

27
Q

Welke spierlaag van de bekkenbodem verbind het OS sacrum met het os coccygis

A

diafragma pelvis

28
Q

Het diafragma pelvis bestaat uit 2 grote spieren

A
  1. m. levator ani
  2. m. ischiococcygeus
29
Q

de m. levator ani bestaat uit 3 spieren benoem ze van ventraal naar dorsaal

A

m. puborectalis
m. pubococcygis
m. iliococcygeus

30
Q

hoe heet de grote opening in het m. levator ani

A

levatorpoort

31
Q

welke spierlaag zorgt voor afdichting van de levatorpoort

A

diafragma urogenitale

32
Q

het diafragma urogenitale bestaat uit 1 ligament en uit 2 spieren

A

lig. transversum perinei
m. transversus perinei profundus
m. transversus perinei superficialis

33
Q

De uterus (baarmoeder) bestaat uit 4 delen

A
  1. fundus
  2. corpus
  3. cervix = baarmoederhals
  4. portio
34
Q

Benoem de 3 lagen van de uterus van binnen naar buiten met nederlandse benaming

A
  1. endometrium = baarmoederslijmvlies
  2. myometrium = spierlaag
  3. perimetrium = peritoneum
35
Q

De uterus heeft 5 ruimten, benoem van boven naar beneden

A
  1. cavum uteri
  2. ostium internum
  3. canalis cervicalis
  4. ostium externum
  5. vagina
36
Q

benoem de 4 ligamenten die de uterus fixeren

A
  1. lig. teres uteri/ lig. rotundum
  2. lig. latum (is geen ligament, maar peritoneum dubbelblad)
  3. lig. sacro-uterina
  4. lig. Cardinale
37
Q

Hoe worden de ovaria van bloed voorzien en waar ontspringen deze uit?

A
  1. Ramus ovaricus (uit a. uterina)
  2. A. ovarica (uit aorta)
38
Q

Hoe word de uterus van bloed voorzien en waar ontspringt deze uit

A
  1. van beide kanten van de A. uterina (uit a. iliaca interna)
39
Q

Beschrijf de ovariele cyclus

A

dag 1-13 folliculaire fase –> follikel rijpt tot graafse follikel, maakt oestrogeen
dag 14 ovulatoire fase –> ovulatie
dag 15-28 –> luteale fase (corpus rubrum, corpus luteum, corpus albicans)

40
Q

Beschrijf de menstruele cyclus

A

dag 1-5 –> menstruatiefase
dag 5-15 –> proliferatiefase
dag 15-28 –> secretiefase

41
Q
A