AFP 2: Bekken en vrouwelijke geslachtsorganen Flashcards

1
Q

Wat zijn de functies van de bekkenbodem (spierplaat)?

A
  • Ondersteuning van de bekken en organen blaas, prostaat(man), endeldarm, inwendige gesl. orgaan (vrouw)
  • Sluitfunctie door aanspanning plasbuis en anus
  • Doorlaatfunctie ontspanning plasbuis en anus
  • Stabiliteit van de bekken
  • Seksuele functie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat hoort op de stippen te staan:
Glad/dwarsgestreept - willekeurig/onwillekeurig

De bekkenbodem bestaat uit …. spierweefsel en wordt … geïnnerveerd.

A

De bekkenbodem bestaat uit DWARSGESTREEPT spierweefsel en wordt WILLEKEURIG geïnnerveerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke botstukken behoren tot de bekkengordel?

A
  • Pelvis (bekken)
  • Os sacrum (heiligbeen)
  • Os coxae (heupbeen)
  • Os coccygis (staartbeen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn eigenschappen van het SI-gewricht (art. sacro-iliaca) ?

A
  • Ligt aan de achterzijde, tussen os sacrum en os ileum
  • Straffe gewrichten
  • Zeer ligamenteus
  • Weinig bewegingsmogelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn eigenschappen van de symfysis pubica?

A
  • Kraakbeenverbinding met vezelige kraakbeenschijf en discus interpubicus
  • Stevig bindweefsel
  • Weinig bewegingsmogelijkheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Uit welke 2 lagen onderscheiden we de bekkenbodem?

A
  • Diafragma urogenitale (voorste gedeelte -> oppervlakkig)
  • Diafragma pelvis (achterste gedeelte -> dieper)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke organen liggen er in het kleine bekken (ruimte tussen os sacrum en os pubis) ?

A
  • Blaas
  • Rectum
  • Inwendige geslachtsorganen zoals vagina, uterus, ovaria en eileiders (V)
  • Prostaat (M)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem de sekseverschillen van het mannelijk en vrouwelijk bekken.

Bekkeningang: hartvormig - ovaal
Os ilium: breed - hoog
Hoek symfisis pubica: stomp - scherp
Os sacrum naar binnen of naar buiten

A

Man:
- Hartvormig
- Hoog
- Scherpe hoek
- Naar binnen

Vrouw:
- Ovaal
- Breed
- Stompe hoek
- Naar buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het inwendige en uitwendige deel van het vrouwelijk geslachtsorgaan?

A

Inwendig:
- Ovarium
- Tuba uterina
- Uterus
- Vagina

Uitwendig:
- Vulva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt de bloedvoorziening van het ovarium verzorgd?

A
  • a. ovarica (ontspringt uit aorta)
  • ramus ovaricus van de a. uterina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wordt de bloedvoorziening van de tuba uterina verzorgd?

A
  • a. uterina
  • ramus ovaricus van de a. uterina
  • ramus tubarius van de a. uterina
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt de bloedvoorziening van de uterus verzorgd?

A

a. uterina vanuit de a. iliaca interna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

`Hoe wordt de bloedvoorziening van de vulva verzorgd?

A
  • a. pudenda interna
  • n. pudendus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt de bloedvoorziening van de vagina verzorgd?

A
  • a. uterina
  • a. vaginalis
  • ramus vaginalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Benoem de totale bloedvoorziening van het vrouwelijk geslachtsorgaan.

A
  • a. pudenda interna
  • a. vaginalis
  • ramus vaginalis
  • a. uterina
  • a. ovarica
  • ramus ovarica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Benoem de 3 afwijkingen van de cavum uteri

A
  • Uterus septus
  • Uterus bicornis
  • Uterus bicornis bicollis
17
Q

Welke stappen horen bij de hormonale aansturing vanuit de hypothalamus tot de ovariële cyclus.

A

Hypothalamus (Gn-RH) - > hypofyse FSH / LH -> ovarium - ovariële cyclus

18
Q

Beschrijft de ovariële cyclus
Dag 1 t/m 28

A

Dag 1-13: Folliculaire fase -> de follikel rijpt tot Graafse follikel (eicel) en de folikel cellen produceren oestrogeen.

Dag 14: Ovulatoire fase -> ovulatie, eisprong

Dag 15-28: Luteale fase -> aangestuurd door het LH. Corpus rubrum (rode lichaam), corupus luteum (gele lichaam) en corpus albicans (wit litteken)

19
Q

Beschrijf de menstruele cyclus

A

Dag 1-5: Menstruatiefase -> bloedingsfase

Dag 5-15: Proliferatiefase (opbouwfase) -> oestrogene fase

Dag 15-28: Secretiefase (afscheidingsfase) -> gestagene fase

20
Q

Wat is de route van een zaadcel?

A

Ostium externum -> canalis cervicalis -> ostium internum -> cavum uteri

21
Q

Benoem de delen van de uterus van buiten naar binnen

Keuze: Corpus - Fundus - Portio - Cervix

A

Portio - Cevix - Corpus - Fundus

22
Q

Benoem de lagen van de uterus van binnen naar buiten

A

Endometrium - Myometrium - Perimetrium

23
Q

Welke botstukken behoren tot de os coxae?

A
  • os ischii
  • os ilium
  • os pubis
24
Q

Volgorde doorsnede vrouwelijk geslachtsorgaan vanaf ventraal naar dorsaal:

A
  • os pubis
  • blaas
  • uterus
  • rectum
  • os sacrum
25
Q

Welke ligamenten heeft het vrouwelijk geslachtsorgaan?

A
  • lig. teres uteri / lig. rotundum
  • lig. latum
  • lig. sacro-uterina
  • lig. cardinale