AFP 1 en AFP 16 Spieren overzicht Flashcards

1
Q

Benoem de Latijnse benaming voor aangezichtsspieren

A

Mimische spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem de Latijnse benaming van de ventrale halsspier

A

M. sternocleidomastoideus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem de Latijnse benaming van de ventrale schouderspieren

A

M. deltoideus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benoem de Latijnse benaming van de ventrale borstspieren

A

M. pectoralis major

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benoem de Latijnse benaming van de ventrale bovenarmspier

A

M. biceps brachii

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de Latijnse benaming van de ventrale buikspieren

A

M. rectus abdominis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Benoem de Latijnse benaming voor de ventrale buitenste schuine buikspieren

A

M. obliquus externus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem de Latijnse benaming van de ventrale onderarm spieren

A

Flexoren hand en vingers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benoem de Latijnse benaming van de ventrale kleermakerspier in de bovenbeen

A

M. Sartorius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem de Latijnse benaming van de bovenbeenspier

A

M. Quadriceps femoris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem de Latijnse benaming van de ventrale spier onder de knie

A

Ligament patellae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Benoem de schouderblad spier aan de dorsale zijde

A

M. trapezius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Benoem de schouderspier aan de dorsale zijde

A

M. deltoideus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Benoem de dorsale zijde spier van de bovenarm

A

M. triceps brachii

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Benoem de dorsale romp spieren

A

M. latissimus dorsi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Benoem de dorsale zijde onderarm spieren

A

Extensoren hand en vingers

17
Q

Benoem de dorsale bilspieren

A

M. gluteus maximus

18
Q

Benoem de dorsale bovenbeenspieren

A

Hamstrings

19
Q

Benoem de kuitspieren

A

M. triceps surae

20
Q

Benoem de dorsale pees van de hak naar de kuit

A

Achillespees

21
Q

Welke spiergroepen lopen schuin over de arm heen en welke functie hebben ze

A
  1. pronatoren en supinatoren
  2. pronatie en supinatie van de onderarm
22
Q

Welke spier verzorgt de flexie van de elleboog en zit ventraal

A

Biceps brachii

23
Q

Welke spier verzorgt de extensie van de elleboog en zit dorsaal

A

Triceps brachii

24
Q

Welke spieren verzorgen de extensie van de pols en of de vingers en zitten aan de dorsale zijde

A

Extensoren van de pols/hand

25
Q

Welke spieren verzorgen de flexie van de pols en de vingers en zit aan de ventrale zijde

A

Flexoren van pols/hand

26
Q

Welke spieren zitten aan de mediale zijde van het onderbeen en verzorgen eversie van de enkel

A

m. tibialis posterior

27
Q

Welke spieren zitten aan de laterale zijde van het onderbeen en verzorgen bij aanspanning voor eversie van de enkel

A

Peroneus groep

28
Q

Welke spiergroep zit aan de ventrale zijde van het bovenbeen en verzorgt extensie van de knie

A

Quadriceps

29
Q

Welke spiergroep zit aan de dorsale zijde van het bovenbeen en verzorgt de flexie van de knie

A

Hamstrings

30
Q

Welke spieren zitten aan de ventrale zijde van het onderbeen en verzorgen dorsaalflexie van de enkel

A

tibialis anterior

31
Q

Welke spieren zitten aan de dorsale zijde van het onderbeen en verzorgen de plantairflexie van de enkel

A

n. triceps surae

32
Q

Benoem de 4 functies van spieren

A
  1. bewegen
  2. lichaamshouding
  3. bouw en vorm
  4. warmteproductie
33
Q

Wat hoort bij de volgende stelling: heeft cellen met een enzymketens van actine en myosine, is contractiel en goed doorbloed

A

Spieren

34
Q

Wat hoort bij de volgende stelling: bestaat uit bindweefsel is trekvast, slecht doorbloed en zit aan het uiteinde van een spier

A

pezen

35
Q
A