AFP 1 bloedvaten en zenuwen arm en been Flashcards

1
Q

Benoem de 6 diep gelegen venen in de arm, van sleutelbeen tot vingers

A
  1. v. subclavia
  2. v. axillaris
  3. v. brachialis
  4. v. radialis
  5. v. ulnaris
  6. arcus venosus palmaris
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem de 3 oppervlakkige venen van de arm

A
  1. v. cephalica
  2. v. basilica
  3. v. mediana cubiti
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem de 6 diepe venen in het been van bovenbeen tot voet

A
  1. v. femoralis
  2. v. poplitea
  3. v. tibialis anterior
  4. v. tibialis posterior
  5. v. fibularis
  6. arcus venosus plantaris
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benoem de 2 oppervlakkige venen in het been

A
  1. vene saphena magna
  2. vena saphena parva
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benoem de 4 grote zenuwen van de arm

A
  1. N. radialis
  2. N. Medianus
  3. N. Ulnaris
  4. N. musculocutaneus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Benoem de 4 grote zenuwen van het been

A
  1. N. Femoralis
  2. N. Ischiadicus
  3. N. Peroneus
  4. N. Tibialis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Benoem sensibiliteit (3) en motoriek (1) van de N. radialis

A

Sensibiliteit: dorsale zijde boven en onderarm, handrug, dorsale onderzijde van vingers 1,2,3 en 1/2 van 4
Motoriek: extensie van vingers en hand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem de sensibiliteit (2) en motoriek (1) van de N. medianus

A

sensibiliteit: handpalm en dorsale bovenzijde en volledige ventrale zijde vingers 1,2,3
Motoriek: flexie van vingers 1,2,3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Benoem de sensibiliteit (2) en motoriek (1) van de N. ulnaris

A

sensibiliteit: dorsale en ventrale zijde van vinger 5 en 1/2 vinger 4
Motoriek: flexie vingers 4,5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem de sensibiliteit (1) en motoriek (1) van de N. musculocutaneus

A

sensibiliteit: radiale zijde onderarm
motoriek: flexie elleboog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem de sensibiliteit (1) en motoriek (1) van de N. femoralis

A

sensibiliteit: mediale kant been, dig 1 naar lies
motoriek: strekken van de knie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Benoem de motoriek van de N. ischiadicus

A

motoriek: flexie van de knie (splitst onder de knie in n. peroneus en n. tibialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Benoem de sensibiliteit (3) en motoriek (3) van de n. peroneus

A

sensibiliteit: laterale onderbeen, voetrug en teen 2,3,4
motoriek: dorsaalflexie en eversie voet, extensie van tenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Benoem de sensibiliteit (2) en motoriek (3) van de n. tibialis

A

sensibiliteit: kuit en laterale voetrand tot teen 5
motoriek: plantair flexie en inversie voet, flexie tenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Benoem de 5 verschillen tussen een arterie en venen

A

Venen ten opzichte van arterie
1. lagere druk
2. bloedstroom naar het hart
3. bloedstroom langzamer
4. depotfunctie
5. geen polsgolf meer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Benoem de bouw van de vaatwand 3

A
  1. tunica adventitia /externa
  2. tunica media
  3. tunica intima
17
Q

Hoe heet de verbinding tussen oppervlakkige (vena superficilalis) en diep gelegen venen (vena profunda)

A

vena perforantes

18
Q

Benoem de 5 stappen van het ontstaan van varices (spataderen)

A
  1. bloed stroomt niet meer goed door
  2. oedeem ontstaat
  3. kleppen worden niet meer effectief door overvulling van de venen
  4. bloed gaat naar de oppervlakkige venen
  5. overvulling van de oppervlakkige venen