Adjectives Flashcards
Bijvoeglijke naamwoorden
Adjectives
veel
a lot of/many/much
weinig
little/few
groot
big
klein
small/little
jong
young
oud
old
nieuw
new
lang
long
kort
short
schoon
clean
enkele
a few
vroeg
early
laat
late
leuk
nice/fun
bijna
almost
hier
here
moe
tired
gauw
soon
blauw
blue
saai
boring
beneiuwd
curious
moeilijk
difficult
wat
what
wie
who
waar
where
hoe
how
deze
this
elk
each
ieder
every
welk
which
zulk
such
weineg
little/few
wat
What
een beetje
a little
warm
warm/hot
heet
hot
koud
cold
laagste
lowest
hoogste
highest
ooit
ever
makkelijk
easy
moielijk
difficult
snel
quick/fast
langzaam
slow
hoog
high/tall
laag
low
koud
cold
heet
hot
zwaar
heavy
licht
light
hard
hard
zacht
soft
leeg
empty
vol
full
leijk
ugly
aanwijzende voornaamwoorden
demonstrative adjectives/de-deze (this), die (that), deze (these), die (those)/het-dit (this), dat (that), deze (these), die (those)
ongeveer
about/approximately
opgezwollen
swollen