Accommodatie Flashcards
Waar staat ABC voor?
A = accommodatie B = Bril correctie C = convergentie
Leg de werkingsschema van accommodatie uit:
Ciliair spier spant aan => Ontspanning zonula -vezels =>Ooglens wordt boller.
Klachten bij accommodatie stoornissen:
- wazig zien voor nabij
- moeite met loslaten accommodatie of overschakelen
- micropsie
- lezen lukt pas na langer instellen
- vermoeidheidsklachten, einde v.d. dag
- moeilijker lezen tijdens schemer
- asthenope - en leesklachten na nabijwerk
- leesklachten
Wat is accommodatie insifficientie?
Dat je accommodatie amplitude te laag is. behandeling: brilcorrectie, leestoeslag en visuele training.
Wat is presbyopie?
Leeftijdsgebonden afname van het accommodatievermogen. ( je kunt dit behandelen met leestoeslag)
Wanneer is je AA goed?
- AA van 20 cm vereist
- Rechts = links
- Niet uitputbaar
Wanneer bril?
– Presbyopie
– Asthenopie & correctie (bij twijfel eerst pasbril)
– Bij (con)vergentie & accommodatie stoornis
Hoe werkt de formule van Hofstetter?
Maximum AA = 25 - 0.4 x leeftijd
Gemiddelde AA (Dpt) = 18.5 - 0.3 x leeftijd (jaren)
Minimum AA = 15 - 0.25 x leeftijd
Deze formules kunnen niet gebruikt worden voor kinderen onder de 8 jaar.
Wat is accommodatie moeheid?
De AA blijft voldoen aan de minimum criterium, maar is uitputbaar.
Wat is accommodatie parese?
Dit lijkt op Accommodatie insufficientie. De diagnose
interne ophthalmoplegie of accommodatie parese wordt echter gehanteerd indien zij plotseling
optreedt en veroorzaakt wordt door een toxische of organische laesie. Meestal is slechs één oog aangedaan of is er een verschil in AA tussen
beide ogen.
Wat is ongelijke accommodatie?
Er is een fysiologische ongelijkheid in accommodatie tussen beide ogen.
Wat gebeurt er bij een ACCOMMODATIE STOORNIS als gevolg van FORIE (VERGENTIE STOORNIS)
Er zijn afwijkende accommodatieve metingen onder binoculaire omstandigheden.Bij monoculair testen verdwijnen deze afwijkingen.
Moet je monoculair of binoculair beginnen bij het meten van AA?
Monoculair.
Wat is de weg die wordt afgelegd voor accommoderen?
afferente impulsen gaan via de
N. Opticus (nII), het chiasma, tractus opticus, corpus geniculatum laterale en de radiatio optica naar de
visuele cortex. De visuele cortex staat in verbinding met het frontale blikveld. Hier vandaan dalen de corticale
vezels af naar de oculomotore kernen in de middenhersenen (MRF, mesencephalische Reticulaire Formatie).
De N. Oculomotorius (nIII) loopt mede naar de mm. recti medialis. Sommige van de vezels hebben een
synaps met de parasympathische kernen (kernen van Edinger-Westphal) van N. Oculomotorius. Na de
synaps lopen de parasympatische vezels door de N. Oculomotorius naar het ciliaire ganglion in de orbita. Van
daaruit lopen ze door de korte ciliaire zenuwen naar m. ciliaris en m. sphincter pupillae