Aanvulzinnen 76-100 Flashcards
Zin 76
De les is afgelopen.We willen nu….
The lesson is ende.We want now…..too home.
ANSWER: NAAR HUIS.
Zin 77
De man belt in de auto.Dat is…..
The man calls in the car.That is…..dangerous.
ANSWER: GEVAARLIJK.
Zin 78
De stoel is kapot.Jaimy gaat de stoel….
The chair is broken.Jaimy goes the chair……replace.
ANSWER: VERVANGEN.
Zin 79
De trein is vol.Hanna moet….
The train is full.Hanna must……stand.
ANSWER; STAAN.
Zin 80
De zoon van Samira gaat naar school.Samira vind dat….
The son of Samira goes to school.Samira finds that…..exciting.
ANSWER: SPANNEND.
Zin 81
Debra zit op school.Ze maakt veel….
Debra sits at school.She makes much……homework.
ANSWER: HUISWERK
Zin 82
Die sinaasappel is oud.Je moet die sinaasappel…..
That Orange is old.You must that orange……not eat.
ANSWER:NIET ETEN.
Zin 83
Diego houdt van koken.Hij kookt graag voor…..
Diego likes to Cook.He cooks gladly for……his friends.
ANSWER: ZIJN VRIENDEN.
Zin 84
Dimitri werkt in een garage.Hij maakt…..
Dimitri works in a garage.He makes/fix….. cars.
ANSWER: AUTO’S
Zin 85
Dunya gaat naar een feest.Het feest is van haar……
Dunya goes to a party.The party is from her……(girl)Friend.
ANSWER: VRIENDIN.
Zin 86
Dylan is bij de tandarts.Dat is…..
Dylan is at the dentist.That is…..necessary.
ANSWER: NODIG.
Zin 87
Edgar en Joko koken samen.Ze doen dat……
Edgar and Joko Cook together.They do that…..gladly.
ANSWER: GRAAG.
Zin 88
Een mug heeft mij geprikt.Nu krijg ik…..
A mosquito has stung me.Now get i…….itch.
ANSWER: JEUK.
Zin 89
Ella bakt koekjes.Ze bakt de koekjes voor…..
Ella bakes cookies.She bakes the cookies for…. her Mother.
ANSWER: HAAR MOEDER.
Zin 90
Emma doet een opleiding.Dat is……..
Emma does a (education) course.That is……..important.
ANSWER: BELANGRIJK.