Aanvulzinnen 101-125 Flashcards
Zin 101
Felipe houdt van lezen.Hij koopt elke maand….
Felipe loves reading.He buy every month….a book.
ANSWER: EEN BOEK.
Zin 102
Felix gaat elke dag zwemmen.Soms gaat hij ook……
Felix goes every day swim.Sometimes goes he also……..cycling.
ANSWER: FIETSEN.
Zin 103
Fico woont ver van zijn werk.Hij moet elke dag…..
Fico lives far from his work.He must every day…..with the train.
ANSWER: MET DE TREIN.
Zin 104
Filip maakt de badkamer schoon.Hij vind dat…..
Filip makes the bathroom clean.He finds that……not nice.
ANSWER: NIET LEUK.
Zin 105
Filiz koopt een nieuwe jas.Ze koopt ook…
Filiz buys a new coat.She buys also…..
shoes
ANSWER: SCHOENEN
Zin 106
Finn kijkt nu televisie.Hij gaat straks…
Finn watch now television.He go later…..sleep.
ANSWER: SLAPEN.
Zin 107
Franco gaat verhuizen.Zijn nieuwe huis heeft een…..
Franco goes move out.His new home has a….garden.
ANSWER: TUIN.
Zin 108
Frank leest de krant.Hij leest over….
Frank reads the paper.He reads about….the weather.
ANSWER: HET WEER.
Zin 109
Fred gaat naar school.Hij heeft les tot…..
Fred goes to school.He has lessons till…..2 o’clock.
ANSWER: TWEE UUR.
Zin 110
Gabriel maakt een opdracht.Hij doet dat……
Gabriel makes an assignment.He does that…..today.
ANSWER: VANDAAG.
Zin 111
Gary leest zijn dochter voor.Lezen is…..
Gary reads to his daughter.Reading is……good.
ANSWER: GOED.
Zin 112
Gary woon bij het strand.Hij wil het liefst….
Gary lives at the beach.He wants most……every day swim.
ANSWER: ELKE DAG ZWEMMEN.
Zin 113
Gina kijkt vaak televisie.Ze houdt van programma’s over….
Gina watch often television.She loves programs about…..travel.
ANSWER: REIZEN
Zin 114
Grace houdt niet van groenten.Ze vindt dat…..
Grace love not vegetables.She finds it……. not tasty.
ANSWER: NIET LEKKER.
Zin 115
Halil rijdt in een vrachtwagen.Hij vind dat……
Halil drives a truck.He finds that…..nice.
ANSWER: LEUK.
Zin 116
Han heeft zijn dipoma gehaald.Hij gaat nu….
Han has his diploma’s obtained.He goes now……work.
ANSWER: WERKEN.
Zin 117
Hannah eet graag vis.Ze haal die vis……
Hannah eats gladly fish.She get that fish…..on the market.
ANSWER: OP DE MARKT.
Zin 118
Hannah leert Nederlands.Ze leert ook…..
Hannah learns Dutch.She learns also…..English.
ANSWER: ENGELS.
Zin 119
Hannah maakt haar huis schoon.Ze doet dat….
Hannah makes her house clean.She does that….every day.
ANSWER: ELKE DAG.
Zin 120
Harold is niet alleen.Hij heeft….
Harold is not alone.He has……a partner.
ANSWER: EEN PARTNER.
Zin 121
Harry is gevallen.Hij heeft….
Harry is fallen.He has…..pain.
ANSWER: Pijn.
Zin 122
Hassan maakt zijn brommer.Het wiel is…..
Hassan fix his moped.The wheel is….loose.
ANSWER:LOS.
Zin 123
Hassan werkt in een restaurant.Hij leert daar…..
Hassan works in a restaurant.He learns there…..too cook.
ANSWER:
TE KOKEN.
Zin 124
Het bord van Sahid is gevallen.Sahid is….
The plate from Sahid is fallen.Sahid is…..angry.
ANSWER: BOOS.
Zin 125
Het eten is heel warm.Je moet….
The food is very warm.You must….
watch out.
ANSWER: OPPASSEN.
