A7 - HC.6 Fysiologie van de ademhaling Flashcards
Eupneu
regelmatig patroon in en uitademen
Dyspneu
ademnood
Apneu
ademstilstand
Cheyne Stokes
snel ademhalen, daarna niks
Apneusis
lange inademing, korte uitademing
Hemoglobine
ondersteunt de snelheid afgifte O2 en CO2 van en naar longweefsel
Evenwichtsreactie hemoglobine O2 opname
H+ + HbO2 <–> HHb + O2
Evenwichtsreactie in bloed
CO2 + H2O <-> H2CO3 <–> H+ + HCO3-
Er is vasodilatatie wanneer..
de lucht sneller stroomt dan het bloed en de pO2 stijgt
Er is vasoconstrictie wanneer..
de lucht langzamer stroomt dan het bloed en de pCO2 daalt
Hyperventilatie
Te snelle ademhaling, daling pCO2 in alveoli en daling pO2 in bloed
–> reactie krijgt overhand naar links
–> bloed basischer
ALKALOSE
Hypoventilatie
Te langzaam ademen, te hoge pCO2 –> reactie krijgt overhand naar rechts
–> H+ neemt toe
–> bloed zuurder
ACIDOSE
Sensoren betrokken bij ademhaling
perifere chemosensoren, centrale chemosensoren
mechanoreceptoren, spierspoeltjes
Perifere chemosensoren
In aortaboog en a. carotis communis,
Meten vooral pO2 met glomuscellen
Heel snel
Centrale chemosensoren
In de hersenstam tegen medulla aan
Meten vooral pCO2
Nogal langzaam