A&O Flashcards
Cattell vs. Muntersberg
Beide konden worden gezien als organisatorische psychologen. Cattell was geïnteresseerd in individuele verschillen. Muntersberg was geïnteresseerd in de interactie tussen individuen en omgeving.
Wat is het Hawthorne effect?
Er vindt verandering plaats in het gedrag van mensen als resultaat van de kennis dat zij geobserveerd worden; “human beings need attention”.
maximale vs. typische prestatie
Maximale prestatie is het level van prestatie dat iemand kan bereiken als diegene ervoor kiest im zich gedurende korte tijd maximaal in te spannen. Typische prestatie is de day-to-day prestatie. Er is een gematigde correlatie tussen de twee, dus ze worden gezien als twee aparte concepten.
Wat is een moderator?
Een factor die de correlatie (sterkte, richting, aanwezigheid) tussen x en y beïnvloed. De correlatie tussen drinken en rijgedrag wordt versterkt door daarbij antibiotica geslikt te hebben.
Wat zijn de dimensies van Hofstede?
- individualisme/collectivisme: mate waarin er van individuen wordt verwacht voor zichzelf te zorgen vs. geïntegreerd blijven in groepen
- machtsafstand: mate waarin minder machtige leden van een organisatie een ongelijke verdeling van macht accepteren en verwachten
- onzekerheidsvermijding: de mate waarin leden van een cultuur zich comfortabel voelen in ongestructureerde situaties
- masculien/feminien: de verdeling van emotionele rollen tussen genders
- langetermijn vs. kortetermijndenken oriëntatie: de mate waarin leden van een cultuur verwachten onmiddellijke vs. delayed gratificatiën voor hun materiële, sociale en emotionele behoeften
masculien vs. feminien
Masculien wordt ook wel gezien als “though”; culturen hebben de neiging om nadruk te leggen op (technische) prestaties. Feminiem wordt gezien als “tender”; culturen benadrukken interpersoonlijke relaties en communicatie.
- Nederland is hoog in individualisme en laag in masculiniteit
kwalitatieve vs. kwantitatieve methodes
Onder kwalitatieve methodes vallen procedures zoals observaties, interviews, casestudies en analyses van geschreven documenten; produceren flow diagrammen en verhalende beschrijvingen van gebeurtenissen/processen. Onder kwantitatieve methodes vallen testen, rating scales en fysiologische metingen; opbrengst zijn numerieke resultaten.
Wat zijn verschillende soorten research designs?
- experimenteel: random toewijzen van participanten aan conditions
- non-experimenteel: geen manipulatie of toewijzen van verschillende conditions bij betrokken (bvb enquête)
- quasi-experimenteel: niet-random toewijzen van participanten aan conditions
Wat is generaliseerbaarheid?
Toepassing van resultaten van een studie od sample aan andere participanten of situaties. Des te meer area’s zijn betrokken bij een studie, des te groter de generaliseerbaarheid. Elke keer dat er een compromis wordt gemaakt, wordt de generaliseerbaarheid verminderd.
Wat is statistische power?
Waarschijnlijkheid van het vinden van een statistisch significant verschil wanneer true difference bestaat. Des te kleiner de sample, des te lager de power om een true difference te detecteren. Hoge power zorgt ervoor dat false negative beter kan worden voorkomen.
Wat houdt een culvilineaire relatie in?
Als de correlatiecoëfficiënt .00 is, kan men niet concluderen dat er geen associatie is tussen de variabelen.
Wat is een statistische artifact?
Karakteristieken van een bepaalde studie dat het resultaat verstoort. Sample size is de statistische artifact met de meeste invloed.
Wat is betrouwbaarheid van een test?
De consistentie/stabiliteit van een meting. Test-hertest betrouwbaarheid wordt berekend door metingen van tijd 1 te correleren met metingen van tijd 2.
Wat is de validiteit van een test?
De accuraatheid van de afname van metingen en of de metingen geheel representeren wat er moest worden gemeten.
- predictor validiteit: test die is gekozen/ontwikkeld om geïdentificeerde vaardigheden of andere karakteristieken te beoordelen (KSAOs)
- criterion validiteit: uitkomstvariabele die belangrijke domein prestaties beschrijft
Wat is mediatie?
De geobserveerde relatie tussen een onafhankelijke variabele en een afhankelijke variabele via de opname van een derde verklarende variabele.
Wat is de betekenis van “g”?
Algemeen mentaal vermogen, er is een meetbaar mentale capaciteit. Betrekt het vermogen om te redeneren, plannen, probleem oplossen, complexe ideeën te begrijpen en te leren van ervaringen.
categorieën van Fleishman’s taxonomie van vermogens
- cognitieve vermogens
- fysieke vermogens
- perceptuele-motor vermogens: komen tot stand wanneer de visuele, auditieve en tactiele input die ontvangen wordt, worden geïntegreerd met motorische output (fijne motoriek)
Wat is een aanname over IQ en mentale en fysieke leeftijd en waarom wordt dit gezien als onjuist?
Er is een mentale leeftijd en een fysieke leeftijd die gelijk aan elkaar zouden moeten zijn. Als dit niet het geval is, is er sprake van een laag IQ (mentaal jonger dan fysiek) of een hoog IQ (mentaal ouder dan fysiek).
Echter groeit ons IQ/mentaal vermogen niet mer onze leeftijd, ze zijn vrij stabiel na de leeftijd 18-25. Kennis is cumulatief en groeit met de jaren, het vermogen om te leren is stabiel.
Voor kinderen klopt deze theorie wel.
Wat houdt cognitief/mentaal vermogen en intelligentie in?
Verwijst vaan naar specifieke vermogens zoals geheugen of redeneren; intelligentie verwijst naar algemene intellectuele capaciteit.
aanvullende voorgestelde individuele verschillen
- vaardigheden: geoefende handelingen, technisch en non-technisch
- kennis: verzameling van onopvallende maar gerelateerde deuren en informatie over een bepaald domein
- competenties: set van gedragingen die een belangrijke rol spelen bij het volbrengen van verschillende activiteiten; combinatie van verschillende karakteristieken
- emotionele intelligentie: bewustzijn van je eigen emoties en die van anderen
Wat zijn de verschillende soorten kennis?
- tacit kennis: street smart
- procedurele kennis: weten en uitleggen “hoe”
- verklarende kennis: weten en uitleggen “dat”
speed vs. power test
Speed testen hebben harde en veeleisende tijdslimieten; voorzien grotere variabiliteit onder kandidaten. Power testen hebben geen harde en veeleisende tijdslimieten.
screen-in vs. screen-out testen
Screen-in taste identificeren mensen met een normale persoonlijkheid. Screen-out testen identificeren psychopathologie en nemen mensen weg die niet binnen het profiel passen.