A - Analyze 2 Flashcards

1
Q

Wat is Centrale limiet theorie (CLT)?

A

Dat een volledig ‘at random’ process bij voldoende steekproeven uiteindelijk een limiet naar de ideale Gauss curve laat zien.

CLT is in statistiek een aanname die het mogelijk maakt om voor bepaalde data met een beperkte steekproef een extrapolatie naar de populatie te doen door een normaal verdeling aan te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  • VMS - Planned Cycle Time (PCT) vs Takttijd en Flow:*
  • hoe kan je process verbeteren en wat zijn deze termen?*
A

Flow creëren door werkverdeling met zo min mogelijk voorraden.

  • Process Time (P/T) = Tijd nodig om 1 product/dienst door het proces te laten gaan.
  • Cycle Time (C/T)= Om de hoeveel tijd komt er een product/dienst uit het process (bv wanneer je met 2p werk aan in een stap kan de P/T voor 1 unit 4 min zijn, maar C/T 2 min)
  • Takttijd = Beschikbare tijd p.d. / klantvraag p.d. (bv. 1 uur/30 units = 2 min/unit
  • Flow = Er is ideale flow wanneer alle processtappen even lang duren en het werk optimaal verdeeld is.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een VSM sleutelcomponent?

A

Belangrijkste product/dienst voor flow:

  • document: polis/offerte/batch,
  • personen: bezoeker/patient/reiziger.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  • Hoe combineren we Processtap A&B?*
  • (P/T, PCT, Available, Dedicated, FTT)*
A
  • P/T = P/T-A + P/T-B = 5+4 = 9 min
  • C/T = PCT (planned Cycle Time) = moet Kleiner zijn dan takttijd, bv 90% van takttijd = 0.9*10min = 9 min.
  • FFT = FFT-A * FFT-B = 100%*100%=1*1=100%
  • AANTAL MENSEN NODIG = P/T-A+B / C/T-A+B = 9/9 = 1 FTE
  • Available = grootste van A of B = 8 of 4 = 8 uur (Of later aanpassen naar 2*4 uur, 2p)
  • Dedicated = % werkuren voor taak = grootste van A of B = 100% of 50% = 100% (Of later aanpassen naar 2*50%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke manieren zijn er om processtappen met elkaar te verbinden (2 manieren)?

A
  1. Functioneel vs Cross-functioneel: specialisten met 1 taak vs generalisten met vele taken, kan efficient zijn om specialisten te hebben of robuuster voor team om veel generalisten te hebben.
  2. Workflow cyclus (aka continu flow) vs First-In-First-Out (FiFo): Flow eerste unit stapel snel (weinig administr.) en FiFo borgt beter de doorlooptijd voor unieke unit (maar meer admin. en bij problemen met eerst volgende unit stopt de flow; elk spoedgeval mega verstoorder).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer Workflow cyclus beste van toepassing?

A

Wanneer: C/T<<takttijd vaak cross-functioneel team met shared resources plek doc ligt bij persoon a of b>

<p><strong>Wat: </strong>vast gepland moment op de dag om het werk te doen (elke wo 1 uur: 5 units).</p>

</takttijd>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is Management Time Frame?

A

De tijd tussen gebeurtenis en signaleren: resources tekort, achterstanden, kwaliteitsproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een Pitch?

A

Pitch = veelvoud van takttijd = bv. 1 uur, 5 units. (takttijd = 12 min), of bv. Takttijd 6 min, Pitch 60 min.

Pitch is Fysiek (output), Gepland (1x p.w. wo 13-14), Visueel (in een metric), Binair (wel/niet behaald)

Met Pitch wordt een vaste werkhoeveelheid en tijd gepland en gemonitord = niet halen is achterlopen op takttijd –> activeren plan B (overflow –> ergens tijd vandaan voor inhalen). Pitch wordt soms i.c.m. een Kanban system gebruikt (Heijunka box).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Attribute Agreement Analysis (Gage R&R), wat analyseer je daarmee?

A

Attribute Agreement Analysis = herhaalbaarheidstest (niet reproduceerbaarheid tussen personen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Chi-square vergelijkt verhoudingen, als p<0,05 dan?

A

Dan is er statistisch verschil tussen de groepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is DoE?

A

Design of Experiments = structuur van uitvoer testen

  1. Bepaal Y (output variabele) en de verschillende X (input variabelen), Y = f(X1, X2, X3)
  2. Stel een testplan op en voer uit (varieer X1, borg X2+X3 bepaal optimum, herhaal voor X2, X3.)
  3. Analyseer resultaten, voer zn additionele testen uit (iteratie process beter optimum): DOE = optimum X1+X2+X3, of QbD-ruimte.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat Factorial Design?

A

Max info met minimaal testen.

  1. Bepaal Y (output variabele) en de verschillende X (input variabelen), Y = f(X1, X2, X3)
  2. Stel een testplan op: Laagste&Hoogste waarde voor elke X (hoekpunten), aantal testen 2^k (2 van laag-hoog, k=aantal X)
  3. Analyseer resultaten, voer zn additionele testen uit: DOE = optimum X1+X2+X3, of QbD-ruimte Bij full-factorial design telkens de laagste en hoogste waarde voor elke X. Vaak in praktijk is er al een specifiek regio van interesse en nemen we range binnen alle waarden van een X.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe kan je Flow Creeren? (2 items)

A
  1. Ophopingen voorkomen (niet batchgewijs, maar per unit OF wachttijden elimineren)
  2. Werkverdeling, zodat lange processtappen worden opgeknipt. (Ideaal duurt elke processtap even lang)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly