9.2 De economische wereldcrisis Flashcards

1
Q

A Wat deed president Roosevelt om de crisis te verhelpen?

B wat was de naam van die aanpak?

A

A banken werden met staatsleningen gered, werklozen kregen geld, huizenbezitters met schulden werden geholpen, en er werd miljarden dollars in openbaar werk gestopt.

B The new deal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom was er overproductie in Amerika tussen 1910 en 1920?

A

Omdat de productie steeg maar de lonen niet. Daarom leende iedere Amerikaan geld. De crisis maakte daar een einde aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom was er in 1928 een crisis in de Amerikaanse landbouw?

A

Doordat er veel landbouwgrond in de eerste wereld oorlog in Europa was verwoest en Amerika dat opving door hun productie op te voeren toen het was hersteld overtroffen ze de vraag en daalde de prijzen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

A Waarom kwamen de Duitsers in geld nood in 1929?

B waarom kwamen Frankrijk en Groot-Brittannië in geldnood?

A

A Omdat de Amerikanen in een crisis zaten en al hun geld terug vroegen waardoor de Duitsers in geldnood kwamen.

B de herstel betalingen van Duitsland stopten waardoor Groot-Brittannië en Frankrijk ook in geldnood kwamen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat waren kenmerken van economische crisis?

A

Overtollige voorraden, productiebeperking, massale werkloosheid en dalende koopkracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werd de economische crisis in de jaren 30 genoemd?

A

De grote depressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom werd de Amerikaanse crisis een wereld crisis?

A

Omdat er door de nauwe internationale banden in de wereld economie alle landen werden getroffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat was er in 1932 in Amerika (heeft te maken met de economische crisis)

A

1 derde van de Amerikanen zat zonder baan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

A Wanneer was de beurskrach?

B waar was de beurskrach?

A

A 24 oktober 1929 (zwarte donderdag)

B In New York.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurde erin 1924?

A

Een einde aan de economische crisis in Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly