10.2 De Koude Oorlog Part 1 Flashcards

1
Q

Wat was een belangrijke oorzaak voor de Koude Oorlog? Noem er twee.

A

1 Ze waren veel sterker dan alle andere landen. 2 Hun ideologische tegenstelling versterkte het wantrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat sloten de communistische landen van Oost-Europa in 1955?

A

Een militair verbond, het Warschaupact.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat sprak de NAVO met elkaar af?

A

Dat een aanval op 1 van hen een aanval op allen was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat sloten de VS en de westerse landen in Europa in 1949?

A

Een militair bondgenootschap, de NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat werd er in de sovjetzone van Duitsland gesticht?

A

De communistische Duitse Democratische Republiek (DDR).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurde er toen de westerse zones in Duitsland werden samen gevoegd in in 1949?

A

Er ontstond een nieuwe staat: de Bondsrepubliek van Duitsland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat was het doel van de Marshallhulp?

A

De Europeanen welvarend maken zodat ze zich niet zouden laten beïnvloeden door de communistische propaganda.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat was de Marshallhulp?

A

Grootschalige economische hulp aanbieden voor de wederopbouw van West- en Zuid-Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was de containment politiek?

A

Het indammen van het communisme.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat beloofde Truman in 1947 nadat Stalin ook buiten zijn invloedssfeer communisten aan de macht probeerde te brengen? Noem 2 dingen.

A

Truman beloofden economische en militaire steun aan die landen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat was het ijzeren gordijn? Noem 4 dingen.

A

Een ondoordringbare, bewaakt met prikkeldraad,mijnenvelden, grenstroepen en schietinstallaties in het midden van Europa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat liet Stalin doen tussen 1945 en 1949?

A

Overal in zijn invloedsfeer communistische staten naar Sovjet-voorbeeld vestigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

A Waar gingen Roosevelt en Churchill mee akoord met Stalin?

B wat was van dat akoord niet de bedoeling?

A

A Dat de door het rode leger bevrijde delen van Europa tot de Sovjet-invloedsfeer gingen behoren.

B Dat op die invloedssferen ook dictaturen zouden ontstaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke term werd er bedacht in 1947 voor het vijandschap van de VS en de Sovjet-Unie?

A

De term Koude Oorlog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de kenmerkende aspecten van 10.2 De Koude Oorlog?

A

De verdeling van de wereld in twee ideologische blokken in de greep van een wapenwedloop en de daaruit voortvloeiende dreiging van een atoombom.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer ging Stalin dood?

A

In 1953.

17
Q

Wanneer stopte de Korea-oorlog?

A

Na Stalin’s dood in 1953.

18
Q

Wat gebeurde er in 1950 in Azië?

A

Het communistische Noord-Korea viel met geheime steun van Stalin Zuid-Korea binnen.

19
Q

A Wat is blokvorming?

B Welke blokken?

A

A Een groot deel van de wereld die in twee ideologische blokken werden verdeeld.

B Het Oostblok onder leiding van de Sovjet-Unie en het vrije Westen onder leiding van de VS.

20
Q

Waar leidde de Koude Oorlog tot?

A

Blokvorming.

21
Q

Wat dacht Stalin over de Amerikan circa 1950.

A

Dat communisme en kapitalisme verwikkeld waren in een wereldwijde strijd.

22
Q

Waar waren de Amerikanen van overtuigd bij Stalin?

A

Dat hij uit was op de communistische wereldheerschappij.