8. gezinnen consumeren Flashcards

1
Q

nut

A

de voldoening die gehaald wordt uit de consumptie van een bepaald goed of een bepaalde dienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

nutsmaximalisatie

A

een gezin zal gegeven de beperkingen van het budget en de onbeperkte behoeften in zijn keuzes streven naar het bekomen van maximaal nut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

marginaal nut

A

de toename van het totale nut als gevolg van een kleine toename in de consumptie van een bepaald goed of dienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

budgetlijn

A

een weergave van de combinaties van 2 bestedingsmogelijkheden die met een bepaald budget maximaal kunnen worden verworven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

indifferentiecurve

A

een verzameling van goederenbundels waartussen de gezinnen indifferent zijn waarvan ze dus hetzelfde nut ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

eerste wet van Gossen

A

Het marginaal nut van een goed daalt als naarmate de consumptie ervan stijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

tweede wet van gossen

A

Gezinnen verdelen hun bestedingen zo dat de laatste cent die aan verschillende goederen wordt besteed, steeds hetzelfde marginaal nut oplevert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

nut van een bepaald goed

A

Utility van een goed= u(X)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

economische huishouden

A

een gezin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

goederenbundel

A

De combinaties van goederen die gezinnen kiezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

(gezinnen zijn) prijsnemer

A

Men veronderstelt dat de gezinnen geen invloed hebben op de totale marktvraag en dat zij de prijs accepteren zoals die aangegeven is door de verkoper.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

budgetverzameling

A

De verzameling van bundels die mogelijk zijn met het beperkte budget.(p201 driehoek 0AB= budgetverzameling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

transitief (rationeel)

A

Als een gezin bundel F boven bundel G verkiest en bundel H boven bundel F dan wilt dit ook zeggen dat het gezin bundel H boven bundel G verkiest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

niet-verzadiging (rationeel)

A

De gezinnen hebben van alle goederen liever meer dan minder.(in de realiteit is dit niet altijd zo, er is verzadiging mogelijk, maar is een theoretische veronderstellen om de analyse te vergemakkelijken).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

preferentieveld

A

De verzameling van indifferentiecurves

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly