2. het individu in de economie

Question 1

eigen belang

Answer 1

eigenbelang is het nastreven van het eigen maximaal nut

Question 2

de onzichtbare hand

Answer 2

het idee dat het nastreven van eigenbelang in een markt van vrije mededinging leidt tot maximale welvaart

Question 3

wet van say

Answer 3

elk aanbod creert zijn eigen vraag

Question 4

nut

Answer 4

de voldoening of algemene tevredenheid die consumenten halen uit consumptie van een bepaald goed of een bepaalde dienst

Question 5

extern effect

Answer 5

effecten voor externen die niet betrokken zijn bij de onderliggende markttransacties

Question 6

assymetrische informatie

Answer 6

een ongelijkmatige ebschikbaarheid van relevante informatie waardoor een marktpartij een informatievoordeel kan uitbuiten ten opzichte van een andere marktpartij

Question 7

adverse selectie

Answer 7

situatie waarbij een partij op de markt vooral tegenpartijen aantrekt die de partij in kwestie schade kunnen betrokkenen. zo kan een bedrijf klanten aantrekken die het liever niet wil
Bv enkel mensen met grote kansen op schade gaan een verzekering aan)

Question 8

planeconomie

Answer 8

een planeconomie is een centraal geleide economie of een staatkundig economisch beleid waarbij de productiemiddelen in handen zijn van de staat. De staat bepaalt wat er geproduceerd word en legt de prijzen vast.

Question 9

instituties

Answer 9

instituties zijn de informele en formele spelregels die het maatschappelijk leven in een bepaalde maatschappij bepalen

Question 10

transactiekosten

Answer 10

transactiekosten zijn de kosten om tot efficiënte markttransacties te komen los van de prijs die achteraf betaald wordt voor de onderdelen of technologieën
Bv. “grabber-friendly” instituties: corruptie en gebrek aan eigendomsrechten of “producer-friendly” instituties: sociale normen, rechtsorde, eigendomsrechten

Question 11

verliesaversie

Answer 11

een gedragsafwijking waarbij een economische agent bij zijn keuze een grotere waarde toekent aan uitkomsten met verlies dan aan uitkomsten met winst (verliezen wegen zwaarder dan winsten )

Question 12

beschikbaarheidsvuistregel

Answer 12

= availibility heuristic
gedragsafwijking waarbij mensen kansen inschatten op basis van hoe snel iets beschikbaar is in hun geheugen
Bv als een ramp niet lang geleden is gebeurt zit het nog fris in het geheugen dus zijn we op onze hoede

Question 13

drempelvuistregel

Answer 13

gedragsafwijking waarbij mensen kansen die kleiner zijn dan een bepaalde drempelwaarde volledig negeren

Question 14

rampenblindheid

Answer 14

indien de vorige ramp lang genoeg geleden is, dan daalt de subjectieve kans op een volgende ramp onder de reële kans of negeren we de kans op een volgende ramp volledig. rampenblindheid volgt uit de combinatie van beschikbaarheidsvuistregel en drempelvuistregel

Question 15

moral hazard

Answer 15

Moreel wangedrag= Veranderingen in het gedrag van een marktpartij ten nadele van een andere marktpartij nadat het risico van haar eigen daden is verschoven naar die andere marktpartij. Bv. Omnium verzekering. Oplossing: bonus-malus: bestraffing van slecht gedrag en beloning van goed gedrag