75-96 Flashcards
1
Q
habere
A
habeo hebben beschouwen als
2
Q
respondere
A
respondeo antwoorden
3
Q
sedere
A
sedeo zitten
4
Q
videre
A
video zien
5
Q
aperire
A
aperio open onthullen
6
Q
venire
A
venio komen
7
Q
esse
A
sum zijn bestaan
8
Q
cur?
A
waarom?
9
Q
domum
A
naar huis
10
Q
ideo
A
daarom
11
Q
interea
A
intussen
12
Q
pecunia
A
pecuniae v het geld
13
Q
aedificium
A
aidificii o het gebouw
14
Q
spectaculum
A
spectaculi o het schouwspel
15
Q
finis
A
finis m de grens het einde het doel