7) Politieke Stromingen Flashcards

1
Q

In de loop van de 19e eeuw ontstaan diverse politieke stromingen/ideologieën:

A

Samenhangend stelsel van ideeën (ismen) over ideale politiek en samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wilde het liberalisme?

A

Nachtwakersstaat: waar overheid zo min mogelijk bemoeit.
Vrijheid en democratie -> vrijheid moest worden beschermd met behulp van de grondwet.

Klassiek liberaal: zo min mogelijk beperking van vrijheid -> optimistisch mensbeeld.
Ze waren dan ook belangrijke tegenstanders van de restauratie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wilde het Nationalisme?

A

Romantiek ontstaat als reactie op de rationalistische verlichting -> de mens is niet alleen zijn denkvermogen (ratio) maar is ook emotie.

Nationalisme als gevoel: het gevoel dat je bij een bepaald volk hoort en er trots op bent.
- Er moesten onafhankelijke staten worden gecreëerd met ieder een eigen nationale regering.

Tegenstanders van het Congres, want ze hadden alleen belang voor de oude vorstenhuizen en niet voor verschillende volken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat wilde het socialisme?

A

Reactie op de sociale kwestie: arbeiders hadden slechte werk- en woonomstandigheden, volgens Karl Marx ( grondlegger socialisme) was dit een gevolg van de vrije-markteconomie.
-> Oplossing: sociale revolutie waarin de arbeidersklasse de macht zou grijpen.

Gelijkheid -> recht op gelijke kansen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wilde het feminisme?

A

Vrouwenkiesrecht, maar ook onderwijs voor meisjes en werk die eerst alleen voor mannen waren.
- Emancipatiebewegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wilde het confessionalisme?

A

De samenleving moest worden geregeerd volgens Bijbelse principes.
(Reactie op de ‘ongelovige verlichting’).

Revolutie was volgens hen een opstand tegen het door god over mensen ingestelde gezag.

  • Tegen vrouwenkiesrecht: traditionele gezinnen.
  • Geen scheiding kerk en staat.

Geloof riep medemenselijkheid op: er moest iets aan de arbeidsklasse worden gedaan, maar niet via revolutie, maar door een christelijk-sociale politiek.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly